Voortreffelijkheid van de eene natie boven de andere.
Onlangs werden twee inboorlingen van de Marquesas-eilanden, een man en eene vrouw, naar Frankrijk gebragt. Onder weg vroeg men hun, wie zij liever hadden, de Engelschen of de Franschen. ‘De Engelschen,’ hernam de man; ‘zij zijn vetter.’ - ‘En veel malscher,’ voegde de vrouw, met eenen kannibaalschen lach, er bij.