Aardige dubbelzinnigheid.
Een student at bij een' Professor in de Ontleedkunde, die als uiterst gierig bekend stond. Naardien hem meer beenderen dan vleesch werden toegediend, nam hij eene groote kluif en bekeek die zeer oplettend. ‘Wat doet gij daar?’ vroeg de Professor. ‘Mij valt, Heer Professor, daar juist uwe theorie van de zamenstelling der beenderen in, en nu wilde ik eens zien, wat daar aan is!’