Alles op zijn' tijd.
Een voornaam Prelaat liet zich, in een oogenblik van verstrooidheid, op een' vrijdag eene kom bouillon brengen. Toen hij er een paar teugen uit gedronken had, herinnerde hem zijn bediende, dat het immers vastendag was. De Prelaat gaf den ontijdigen vermaner eene oorveeg, terwijl hij hem daarbij toeduwde: ‘Schurk, waarom hebt gij mij dat niet vroeger gezegd, of - later?’