Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843
(1843)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 382]
| |
volgbare lau. Het spijt Rec. zeer, dat hij volstrekt niet met dien lof kan instemmen. Zeker is de bedoeling van den oorspronkelijken Schrijver goed en vroom; hij wil de Christelijke waarheid in het licht stellen en hare noodzakelijkheid doen gevoelen, als het eenige rustpunt in leven en in sterven. Doch de wijze, waarop hij dit meent te moeten doen, heeft zoo weinig aantrekkelijks, dat de uitwerking in de meeste gevallen wel zal achterwege blijven. Er komen hier eene menigte jongelieden voor, bij wie het geheel of gedeeltelijk aan het Christelijke geloof ontbreekt. Maar hunne teekening is zoo overdreven, zoo in het bespottelijke, dat daarin zich niemand, die dit boek leest, zal herkennen. De geheele voorstelling is daarenboven Duitsch en behoort bij ons volstrekt niet te huis. Het tegengift, dat hier gegeven wordt, is dikwijls ook al even overdreven; gelijk II. 71, waar ons gezegd wordt, dat de H.S. het uitdrukkelijk leerstelsel, dat God zelf in christus mensch geworden is, als een hoofdbestanddeel des Christelijken geloofs op den voorgrond stelt. Dat mag door sommigen zoo begrepen worden, algemeen wordt het toch niet aangenomen, en het schijnt Rec. ook in strijd met den geheelen inhoud van christus eigene prediking. De vertaling is niet in de beste handen gevallen; het ontbreekt niet aan grove Germanismen en fouten: b.v. durven voor mogen, I. 99; ach, gij guit, I. 126, in een ernstig gesprek; de slag voor eene beroerte, I. 135; een duizendtal voor een dozijn, bl. 188; wiens geelachtige gelaatskleur nog meer voorkwam, bl. 189; vernuft voor het Duitsche Vernunft, II. 16, en vele meer. Het vignet is een afgesleten plaatje van een oud boek, gelijk ook de naam van vinkeles aanduidt. Wij kunnen het boek geene tweede uitgave voorspellen, gelijk de Uitgever eenigzins schijnt te hopen. |
|