uitdrukking, een zuiper waart; terwijl men mij alleen bremzouten zalm toezendt, en niet bedenkt, hoe volstrekt noodzakelijk het is, dien met een goed glas wijn te bevochtigen. Om deze reden dan zend ik u een gedeelte van mijnen zalm, en verzoek daarentegen eenige flesschen van uwen Johannisberger. Bij deze gelegenheid zou het mij ook aangenaam zijn, indien gij mij de tot de zaak van uwen cliënt betrekking hebbende acten ter inzage mogt willen toezenden, vermits anders de mijne ligtelijk in korten tijd het proces zou kunnen winnen, en wij dan klaarblijkelijk minder zalm zouden krijgen en de fons perennis van den Johannisberger ganschelijk zou opdroogen; ik wil, in billijke reciprociteit, u ook gaarne eenen blik in de papieren van mijnen cliënt laten doen.
Zoo het mij voorkomt, kunt gij mij dit verzoek niet wel weigeren, daar wij beide van den weg regtens niet afwijken; en ofschoon er misschien menigeen zijn mag, die beweren zou, dat wij ons lieten omkoopen, zoo is dit in geenen deele het geval; maar wij zijn overtuigd, dat ieder van ons eene geregte zaak voorstaat, alzoo onze cliënten, zoo wij hun onregt gaven, gewis naar eenen anderen Advocaat zouden gaan en dan eerst zich over ons regt zouden beklagen.
Menigmaal heeft men het woord in den mond, dat wij eene zaak weten te rekken. Maar de lasteraars, die dit zeggen, willen niet bedenken, dat wij Advocaten hierin eeniglijk handelen als ware menschenvrienden. Immers, daar wij maar al te wèl weten, dat niets in staat is onze cliënten van de proces-manie te genezen, dan het middel, waarvan het oude spreekwoord: door schade wordt men wijs, gewag maakt, zoo trachten wij hun, door het rekken der proces-verhandelingen, het kwade bloed, dat is hier het geld, af te tappen; want dit alleen is het, wat hen zoo procesziek maakt. Zelfs is onze geneeswijze zoo radicaal, dat geene wederinstorting mogelijk is, maar de genezene nu volkomen inziet, hoe dwaas hij was, dat hij zoo lang procedeerde.
Ja, mijn zeer waarde Heer Confrater, wij Advocaten, wij alleen zijn het, die onmiddelbaar de weldoeners van het beschaafde menschdom worden, die den strijd tusschen twee partijen slechts aanblazen, om hun op indrukmakende wijs te toonen, welk een verderfelijke hartstogt de procedeer-