Onvolledige notulen.
In zeker Letterkundig Genootschap beklom een vreemdeling het spreekgestoelte, wiens naam de Secretaris niet verstond, en wiens bijdrage, waaraan het opschrift ontbrak, de eer niet had hem te behagen. Hij maakte er zich dus in zijne notulen af met aan te teekenen: Nog eene bijdrage, van een Heer zonder naam, die een vers las zonder titel, zonder behoorlijk rijm of metrum, en zonder zin.’