Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 322]
| |
kweekelingen der eerste afdeeling bij de akademie den Clavigo van goethe. Schiller, die met de verdeeling der rollen belast was, koos die van Clavigo voor zich. En hoe speelde hij ze? Zonder de minste overdrijving mag men zeggen - afschuwelijk. Hetgeen aandoenlijk of plegtig zijn moest, werd kruipend of hoogdravend; trots werd walgende opgeblazenheid; de uitdrukking van hartstogt, brullen en snuiven. Nergens iets natuurlijks, geene waardigheid of gepaste uitdrukking, maar razen en tieren. Bij de plaats, waar aangeteekend staat: ‘Clavigo beweegt zich in de grootste verlegenheid op zijnen stoel,’ wierp schiller zich in zoo stuipachtige ligchaamsverdraaijingen op denzelven heen en weder, dat de aanschouwers niets anders verwachtten, dan dat hij op den grond zou vallen. - Wat wij hier van schiller zeggen, is ook van andere treurspeldichters opgemerkt. Shakespeare, otway, johnson waren voor een gedeelte groote tragische schrijvers; maar men verzekert, dat zij allen zeer middelmatige, zoo niet slechte tooneelspelers geweest zijn. |
|