De koe en de ooijevaar.
Eene Fabel.
Op eene schoone weide lag een welverzadigd Rundbeest te herkaauwen; en, gelijk ook de Mensch wel eens gewoon is, trad hij met zichzelven in gesprek: ‘Weleer was de plaats, waar ik thans lig, niets dan een moeras; en geen Rund, zoo als mijn vader mij verhaalde, weidde hier. Thans is er voeder in overvloed voor eene gansche kudde. Ja, ja, de Heeren Filozofen hebben gelijk: de wereld wordt met