Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op eenen dichter, die andere dichters in dichtmaat hekelt. Gij gispt; 't is mis. Gij dicht al gispend; 't is nog erger. Heeft u Apol daartoe gewijd? De lauwer past u niet, verwaten Dicht'ren-terger! Wie drukt hem op uw hoofd? - De Nijd. Maar blad'ren, frisch van kleur, zijn niet bij haar te vinden; Toch heeft ze u om dat hoofd iets eigens willen binden: En wat?... Een geel papier, door uwe hand beklad Met menig' achtb'ren naam, en door haar gif bespat. Men steek' den brand daarin - daar vlamt het lauwerblad, En schroeit u de eigen kruin, en toont, wie gij aanbadt! Stekelenburg, Jan. 1834. Een Spiritus Asper. Vorige Volgende