Een Lettervermaak en huisselijk Tafereel, voor de Nederlandsche Jeugd, bevattende Gesprekjes en meer dan honderd vijftig tweeregelige Versjes. Te Amsterdam, bij J.H. van Heteren. 1832. In kl. 8vo. f : - 25.
Wij willen gaarne aannemen, dat de Schrijver van dit boekje, de vriend, dien hij in zijn voorberigt bedoelt, en de uitgever het, alle drie, opperbest met de Nederlandsche jeugd meenen. Maar zal goede meening ook goede en rijpe vruchten voortbrengen, dan dient zij met oordeel des onderscheids gepaard te gaan. En of dit bij de drie Heeren wel het geval is geweest, toen zij tot de uitgave van dit boekje besloten, wordt door de meeste der hier voorkomende tweeregelige versjes, voor het minst, zeer twijfelachtig gemaakt, en door die van zulk alooi, als wij er hier laten volgen, luide wedersproken:
Vrij te zijn, als 't hollend paard,
Is geen halve centje waard.
Jakobs vlijt en winst verdeelen
Bouwen huizen als kasteelen.
IJzerkaauwers vindt men zelden,
Als die zich op kermis melden.
Iets - hoe onbegrijplijk! - iets,
Zegt men, is nog min, dan niets. enz.
Ja, wel is het onbegrijpelijk, hoe iemand op de gedachte komt, om door zulke laffe rijmpjes voor de jeugd nut te kunnen stichten!