De edelman en de Jood.
Een Landedelman, die veel met Joden te doen had, plaagde eens eenen, van wien hij veel werks maakte. ‘Hoor, levi!’ zeide hij tot hem, ‘door mijne aanbeveling zult gij na mijnen dood portier in den Hemel worden, en wel bij voorkeur aan die poort, door welke de Edellieden zullen ingaan.’ - ‘Duizendmaal dank, uwe Excellentie!’ hernam levi; ‘dan krijg ik het gemakkelijkste postje, dat dáár te begeven valt!’