Parool en liefde.
‘Werda!’ riep de schildwacht op den uitersten post, het gerucht van voetstappen hoorende. - ‘Goed vriend!’ was het zwakke en bevende antwoord. - ‘Goed vriend? Wel dan, geef het parool!’ - ‘Liefde!’ - ‘Liefde? Dat is het parool niet. Ga, van waar gij komt. Het gold mijn' kop, zoo ik u doorliet.’ - ‘Ik ben eene onderofficiers-vrouw, die tien mijlen ver kom loopen, om mijnen man nog ééns te zien, eer de slag begint; misschien zie ik hem dan nooit weder! Zijt gij gehuwd?’ - ‘Al zou het mij den hals kosten, passeer!’