taling. De held van het hier voorgestelde tafereel is frederik van agua, Ridder en Edelman uit een oud Vlaamsch geslacht. Ofschoon zelf Roomschgezind, heeft hij eenen regtmatigen afkeer van de woede en onverdraagzame handelwijze der Geloofsinquifiteuren, en is meermalen de beschermer en redder der vervolgden en onderdrukten. Dit berokkent hem den haat van zijne eigene geloossgenooten. Men belastert hem bij zijne bloedverwanten, en maakt zelfs zijne geliefde adelaide van hem afkeerig, ofschoon de verzoening met haar spoedig plaats heeft. Maar de Ridder geraakt gevangen en adelaide in
een klooster, en beiden zijn langen tijd onbekend met elkanders verblijf. Eindelijk echter worden alle zwarigheden overwonnen, en het verhaal wordt, zoo als gewoonlijk, beslotén met het huwelijk der gelieven.
In deze geschiedenis zijn verschillende tooneelen uit den tijd der Spaansche overheersching en geloofsdwang ingeweven, zoo als gevechten, verbodene godsdienstoefeningen in het open veld en beeldenstorm. Vele uit de geschiedenis van dien tijd bekende personen: de voornaamsten der verbondene Edelen, de Landvoogdes margaretha en hare hovelingen, geestelijken, geestdrijvende en meer bezadigde aanhangers van beide partijen, komen hier allerwegen sprekende en handelende voor; zoodat het geheel eene levendige voorstelling is van den tijd, waarin het verhaal geplaatst wordt. Daar nu de gansche inhoud van het werk zeer geschikt is tot staving der stelling: dat het fanatismus iedere geloofsbelijdenis schande aandoet, maar dat er ook in iedere zoo wel goede als slechte menschen zijn, zoo gelooven wij met den Vertaler, die zijne taak, door de zuiverheid van zijne taal en stijl, in de overzetting zeer goed volbragt heeft, dat het werk, ook om deszelfs zedelijke strekking, wel verdient aan ons lezend publiek aangeboden te worden.