Grieksche Chrestomathie. Ten dienste der Nederlandsche Jeugd, uit het Hoogduitsch bewerkt, om gebruikt te worden bij de Grieksche Spraakkunst van G. Dorn Seiffen. Te Leyden, bij J.C. Cijfveer. 1828. In 8vo. 51 Bl. f :-65.
Uit welk Hoogduitsch boekje deze Chrestomathie is vervaardigd, wordt ons niet vermeld. Bij wijze van voorrede ontvangen wij een gezegde van eene van hirtenberg: ‘De onderwijzer hebbe eenige spreuken, uit goede Schrijvers bijeengezameld, zoo, dat iedere spreuk Grammatikale regels behelze. Dan toone hij, tot welke bladzijde van de Grammatica en welken regel iedere spreuk of voorbeeld behoore.’ - Dit is zeker eene goede manier van onderwijzen, als men maar zorgt, dat de orde in acht genomen wordt, en langzaam opklimt van het gemakkelijke en eenvoudige tot het moeijelijke en meer ingewikkelde. B.v. in de eerste declinatie zouden wij niets meer leeren, dan hetgeen tot die declinatie behoort, en daarmede geene andere regels of taalgebruiken verbinden. Zoo wordt hier terstond in het derde voorbeeld gezegd, dat de Grieken, gelijk de Nederlanders, den dativus gebruiken voor den genitivus, enz. In de leesboeken van jacobs is een en ander goed in acht genomen. Achter de Chrestomathie staat eene lijst der eigennamen. De meesten zijn den leerlingen aiet onbekend; de moeijelijksten hadden wij liever onder den tekst gezien. Het wekte onze aandacht, dat agesilaus de Atheners en Boeotiërs bij Cheronea zoude overwonnen hebben; dit moet zijn Coronea.