| |
| |
| |
Boekbeschouwing.
Geschiedkundig Tafereel van den tegenwoordigen toestand des Christendoms over den geheelen Aardbodem, door H. Zschokke. Uit het Hoogduitsch. Met Aanmerkingen vermeerderd, door G.H.M. Delprat, V.D.M. te Leeuwarden. Te Franeker, bij G. IJpma.
(Vervolg en slot van bl. 104.)
Zoo uitvoerig de berigten over Indië zijn, (bl. 125-162), zoo kort zijn die over Perzië (bl. 162-168). De Schrijver merkt zeer juist aan, dat de meerdere onverschilligheid der Perzianen voor den Koran hen niet zoo veel te vatbaarder maakt voor het Evangelie. Voltaire, (om het sterkste voorbeeld te nemen) hoezeer lang in de nabijheid van Protestanten wonende, bleef Deïst en spotter met den Bijbel. - Wat nu de Eilanden betreft, het verval des Christendoms op Ceylon onder de Engelsche Regering is aanmerkelijk. Sedert den val der Nederlandsche Regering (die niet weinig voor de verlichting der inlanders door Bijbel en onderwijsboeken deed) is het getal Afgodstempels van 3 of 400 tot 1200 vermeerderd, en dat der Christenen (in Jaffna alleen) van 65,000 tot 5000 verminderd. Inderdaad was onder ons bestuur het getal Protestanten tot 150,000 geklommen, waarvan verre de meesten ongetwijfeld bekeerde inlanders waren. Thans wakkert de geest van Evangelieverkondiging ook daar weder aan. - In Amboina vindt men 18,000 Protestanten. Het getal der zoogenoemde Christenen in de aan Spanje behoorende Philippijnsche eilanden is 1,800,000 zielen; maar die zielen worden ook door de Priesters met slagen naar de kerk gedreven!
Na nog eenige goede aanmerkingen over den staat des Christendoms in Azië in het algemeen, waarbij aan voortreffelijke Zendelingen, zoo Protestanten als Roomsch- | |
| |
gezinden, regt gedaan wordt, gaat de Schrijver tot Afrika over. De geheele Noordkust, door stroeve Mohammedanen bewoond, is voor bekeeringen gesloten, daar zulks den bekeerder onfeilbaar den hals zou kosten. Zelfs in Egypte, waar mohammed ali-Pacha, hoezeer verraderlijk moordenaar en aartswoekeraar, toch belangshalve eenige meerdere vrijheid aan de Europeanen geeft, zou hij zich wel wachten, hunne pogingen bij Muzelmannen toe te laten. Roomsche Zendelingen beijveren zich slechts, hunne andersdenkende Medechristenen omtrent eenige duistere, door de H.S. onbeslist gelatene punten wegens de natuur van christus tot andere gedachten te brengen, hetwelk voor de zaak des Christendoms zelve vrij onverschillig is. In Egypte, namelijk, zijn de inlandsche Christenen of Kopten van de gezindte van eutyches, die slechts ééne natuur in christus erkende. Deze zelfde gezindte heerscht in Abyssinië, alwaar de Portugezen en Jezuiten dezelfde rol meenden te spelen als in Japan, doch met een' even ongunstigen uitslag. Meer zuidwaarts bezitten de Portugezen eenige Volkplantingen, het treurig overschot hunner oude magt op die kusten; doch van hieruit is de Godsdienst van jezus niet uitgebreid. Op Madagaskar doen zich (blijkens eene aanteekening van den Eerw. delprat) blijdere uitzigten op. De Zendelingen aan den zuidhoek van Afrika, de Kaap de Goede Hoop,
zijn reeds tot meer dan 600 mijlen van de Kaap, over de Oranjerivier, in Lattakoe der Beetjuanas doorgedrongen. ‘De vrome heilgezanten doorreizen dit gedeelte van Afrika, voorzien met den Bijbel en den ploeg.’ - Het onmiddellijk daarop volgende, waarin men de Kaffers met de Boschjesmannen verwart, en in den oorlog tusschen de Kaapsche boeren en den laatstgemelden volksstam dezen alleen gelijk geeft, is echter blijkbaar onjuist. - De West-Afrikaansche bezittingen van Portugal (Congo, Angola en Benguela) bevatten vele Christenen, doch zeer slecht onderwezen, en waarbij nog veel Heidensch bijgeloof heerscht. Eene grootere zegepraal heeft het Christendom door de
| |
| |
volkplanting van Sierra Leona in Guinea (geschikt voor vrije Negers) behaald, welke ook aan de Engelsche menschhevendheid tot eer verstrekt. Sedert 1787 bestaat dezelve door den edelen granville sharp. In 1819 telde men in de kolonie reeds 10,000 vrije Negers, waarvan er 2000 de scholen bezochten. Van hier verspreidt de beschaving hare stralen tot in het hart van Afrika.
De Christelijke volkplantingen in Amerika hebben de schoonste gelegenheid tot verkondiging van het Evangelie aan Heidensche stammen. Doch, helaas! men heeft zich meer met uitmoorden dan met verlichten der volken van Middel-Amerika bezig gehouden. De Westindische eilanden werden in wildernissen veranderd, en het overschot der bevolking daar, in Mexico en Peru, in de goudmijnen bedolven. Doch deze monsters, welke die euveldaden pleegden, waren slechts gelukzoekers, geene Christenen, dan in naam; deze naam komt slechts den edelen las casas, Bisschop van Chiapa, toe, die een geheel langdurig leven aan de verdediging der ongelukkige Amerikanen toewijdde. - Later heeft Europa, door Zendelingen van eenen beteren stempel, voor deze misdaden aan Amerika eenige vergoeding gegeven. Egede en de Zendelingen der Broedergemeente in Groenland en bij de Esquimaux, de Kwakers, Methodisten en andere Protestantsche Kerkgenootschappen in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, houden zich met de verlichting en beschaving der inboorlingen bezig. Het is reeds zoo ver gekomen, dat de Huronen en Irokezen, namen, die te voren bijna gelijkluidend met Wilden golden, of zelfs de hoogste mate van wildheid te kennen gaven, thans landbouwers en korenkoopers zijn, in huizen wonen, en scholen bezitten. De wilde jagervolken worden door de landbouwende bevolking al meer en meer naar het Westen gedrongen, en zullen voor deze eindelijk geheel het veld moeten ruimen, of met dezelve ineensmelten. Het schijnt echter, of de landbouw bij de Indianen nog meer vorderingen maakt, dan het Christendom. Zeer vele vol- | |
| |
ken
blijven nog gehecht aan het geloof der geesten, waarvan de groote Geest de verhevenste is.
Van de grenzen van Nieuw-Mexico af, tot digt bij den uitloop der Plata-Rivier, heerschte in alle pasbeschaafde landen der oude Spaansche en Portugesche bezittingen het stelsel der Missiën of Roomsche Zendingen, door de Jezuiten tot volkomenheid gebragt. Dit stelsel is eensdeels op den geest der Roomsche kerk, die alleen door gezag, niet door overtuiging, wil heerschen, anderdeels op het gevoelen van de verstandelijke minderheid der Amerikaansche volken beneden de Europeanen gegrond. Het is zekerlijk een stelsel, 't welk las casas, in zijnen tijd en naar zijn licht, zou goedgekeurd hebben, en het onderscheidt zich bij uitstek voordeelig van de wreede repartinuentos (verdeeling tot den mijnarbeid), door de Spanjaarden omtrent de Indianen ingevoerd. De nieuwbekeerden, namelijk, staan niet alleen onder het geestelijk, maar ook onder het tijdelijk opzigt der Zendelingen, zijnde Ordesgeestelijken der Roomsche kerk, die deze Volken als onmondige kinderen behandelen, welke levenslang onder een vaderlijk opzigt en beheer moeten staan. Men onttrekt hen aan het woeste en rondzwervende jagersleven, leert hun den akkerbouw, en zorgt voor hun onderhoud; doch daarvoor bekleeden de Geestelijken ook alle hooge posten bij de nieuwbekeerden, onderwijzen hen vooral niet te sterk, opdat zij niet, uit hunne gelukkige onwetendheid gerukt, aanspraken op menschelijke, op gelijke waarde met hunne geestelijke Vaders zouden kunnen maken. In de landen, door Spaansche veroveraars in de zestiende Eeuw bemagtigd, (Peru en Mexico) geldt dit stelsel wel niet ten volle, dan in zoo verre men ook dáár de Indianen door
bijgeloof en onwetendheid in gehoorzaamheid heeft trachten te houden, (waarin men dan ook zoo voortreffelijk geslaagd is, dat de Indianen van Mexico thans nog bijgelooviger zijn dan de Spanjaarden); maar hier nam de wereldlijke magt het Vaderschap op zich, en deze Curatéle was nog wel zoo hard als die der Eerwaardige Vaders. Inderdaad, wanneer
| |
| |
men de Republiek der Jezuiten in Paraguay nagaat, zoo kan men het stelsel der Missiën, 't welk zich hier in zijne volkomenheid voordoet, zijnen lof niet ontzeggen. Hier was een gelukkig Volk van broederen, hetwelk de Jezuiten als hunne Vaderen gehoorzaamde, hetwelk geen eigendom, maar ook geene behoefte kende, en, bij matigen arbeid, ook rust, uitspanningen en de genoegens van statige godsdienstige optogten en feesten genoot. Zij werden door de Jezuiten bijna, gelijk weleer de Peruanen door de Inca's, als goede kinderen behandeld; maar de oorbiecht en absolutie gaf aan de eersten veel meer gezag, en maakte alle Regters en Regtbanken noodeloos. Schandelijke hebzucht en wantrouwen der Spaansche en Portugesche Regeringen heeft deze schoone schepping der Jezuiten - hun beste werk - vernietigd, en de Indianen weder in de bosschen laten verwilderen. Andere geestelijke Orden hebben dezelfde bekwaamheid niet, om de Wilden aan hunne ruwheid te onttrekken, en ook in Brazilië mist men met smart de Jezuiten; in plaats van deze beschavers der Wilden, zendt men thans tegen dezen gewapende krijgslieden uit. Schoon waarlijk geene vrienden der Jezuiten zijnde, beschouwen wij, op het voetspoor van raynal (die alles behalve partijdig is voor de Geestelijken), den weleer door hen geschapenen Staat gunstiger dan de Heer zschokke, die den Indiaan der Missiën een geciviliseerd dier noemt. Wanneer deze Staat eenmaal vastheid had mogen bekomen, zou het Christendom, uit den aard der zake, zijne werking van geestbeschaving aan denzelven (althans in zekere mate) gewis hebben medegedeeld. De Heer
zschokke schijnt dit zelf te gevoelen, (zie bl. 361.) - Omtrent de verlichting van Guyana hebben noch wij, noch de Franschen (bezitters der kusten) ons zeer te beroemen. De Zwarten op Haïti (dezen naam droeg het eiland ook bij de uitgemoorde roode bevolking) hebben het voordeel van zich zelve beschaafd te hebben, zoo verre de mensch daartoe in staat is, namelijk op het spoor der kundigheden, die zij van hunne oude Fransche meesters konden opdoen. - | |
| |
Omtrent de overige Westindische eilanden hebben de Moravische Broeders, of Hernhutters, veel voor de Negers gedaan, in spijt van derzelver onchristelijke tirannen, de blanke planters. De beschouwing van Amerika eindigt met zeer gunstige vooruitzigten voor den Godsdienst en de beschaving.
Het laatste gedeelte des werks is een overzigt van Australië of Zuid-Indië. Nieuw-Holland en Nieuw-Zeeland bieden daaromtrent nog weinig troostrijks aan; de inwoners schijnen te woest, in weerwil der verzachtende beschrijving van den menschlievenden marsden, die moeds genoeg in zich voelde, de Apostel dezer menscheneters te worden. Nergens is daarenboven het zendelingswerk met een' schitterender uitslag bekroond geworden dan op de Gezellige Eilanden, met name op O-Tahiti, alwaar de Koning met het geheele Volk den Christelijken Godsdienst aangenomen, de menschenoffers en den kindermoord afgeschaft hebben, en alwaar onlangs een Fransch Zeekapitein, tot zijne groote verwondering, des Zondags niemand aan boord zag, daar alle menschen in de kerk waren, terwijl ook de matrozen te vergeefs naar de meisjes van O-Tahiti uitzagen. De Vrienden-eilanden verwachten Zendelingen. De beschaving der Sandwichers is van geenen godsdienstigen aard.
En zoo zijn wij dan met den Schrijver de wereld rondgereisd. Vertoefden wij, weggesleept door het belangrijk onderwerp, wel eens wat te lang op eene of andere plaats, wij hopen niet, dat onze lezers er zich verveeld zullen hebben. Op de Vertaling hebben wij geene aanmerkingen. De verdiensten van den Eerw. delprat omtrent dit werk hebben wij in ons verslag op meer dan ééne plaats doen kennen. |
|