's Menschen Begin, Midden en Einde. Door Petronella Moens en W.H. Warnsinck, Bsz. Met 26 Platen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1824. In 8vo. X, 68 Bl. f 1-80.
Wie onzer volwassene, wie zelfs onzer jeugdige Lezers kent Vader luiken's lees- en prentenboekjes niet? Naar leer en leest verouderd, kunnen zij echter niet meer voldoen in eenen tijd, van welken men zeggen mag (en, God dank! in vele belangrijke opzigten, in eenen goeden zin): Het oude is voorbijgegaan; ziet! het is alles nieuw geworden. De arbeidzame moens en de onvermoeide warnsinck vereenigden zich ter zamenstelling van een' plaatsvervanger van 's Menschen Begin enz., die, met behoud, zoo veel dit zijn kon, van den vorm, nuttiger en bruikbaarder leering aanbiedt voor den kinderlijken geest. Het proza is van eerst-, de versjes zijn van laatstgenoemden. Lof hebbe beider verstand en hart! De plaatjes, geteekend door j. van meurs, gegraveerd door j.a.r. best, zijn waarlijk allerliefst. ‘Bij de vele Vertalingen,’ bevelen wij, met de achtingwaardige Schrijvers, dit werkje, ‘als eene oorspronkelijke vrucht van eigen' vaderlandschen bodem,’ ten sterkste aan; en het smart ons slechts, dat wij, door een al te beperkt bestek gebonden, ons tot deze algemeene aankondiging moeten bepalen.