Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824
(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 298]
| |
Bij het lijkje van mijn lieve nichtje, Antje O........., oud zes jaren, overleden 13 februarij 1824.Ga naar voetnoot(*)Ach! daar ligt het lieve bloempje,
Dat onlangs zoo fleurig stond,
Van het steeltjen afgevallen
En verwellekt op den grond!
Dor en treurig overblijfsel
Van die lieve lenteroos,
Die ik bij haar eerst ontluiken
Mij reeds tot een lievling koos!
Gij, die me in mijn vrije uurtjes
Altijd zoo veel vreugde boodt,
Als ik mij met u vermaakte,
U mogt koestren in mijn schoot!
Angstig zag ik 't borstje hijgen
Naar den laatsten ademtogt,
En die handjes rustloos grijpen
Naar hem, die het laafnis brogt.
Ach! daar zonk het magtloos hoofdje
Op 't verstikte borstje neêr;
God! daar vloog het laatste zuchtje;
't Lieve Antje was niet meer!
Nu ligt gij daar, eenzaam, treurig,
Slechts door bittren rouw verzeld;
Ach! uw kil verstijfde leedjes
Zijn misvormd door 't doodsgeweld.
| |
[pagina 299]
| |
Nu ligt gij in diepen sluimer,
Dien de slaap des doods u schenkt;
Maar gij zult eens weêr ontwaken,
Als de groote lente u wenkt.
Dan verrijst ge in nieuwen luister,
Schooner dan gij eertijds waart;
o! Dan zult gij eeuwig bloeijen:
Dit blijft onze troost op aard.
jacomina w........
|
|