Een Officier vroeg eene gunst van den Minister louvois, en hield hem voor, dat dezelve reeds meer dan éénen ten deel was gevallen, die door langdurige en getrouwe diensten op verre na geene aanspraak daarop konden maken, gelijk hij. ‘Wat beeldt gij u in?’ riep de Minister uit: ‘In deze wereld heerscht slechts een gelukkig of ongelukkig lot.’ -
[pagina 300]
[p. 300]
‘Uwe Excellentie vergeve het mij!’ hernam de Officier: ‘Ik heb tot dusverre niet geweten, dat ik, in 's Konings dienst tredende, mij in een dobbelspel had ingelaten.’
Auteursrechtvrij