Mahomethaansche zachtmoedigheid en vergeeflijkheid.
Een slaaf van den Caliph hassan had, onder den maaltijd, het ongeluk gehad, een' schotel, dien hij zijnen Meester overreikte, te laten vallen, en daardoor het kleed des Caliphs deerlijk te bezoedelen. De bevende slaaf viel op zijne kniën, en bragt uit den Koran de plaats bij: ‘Het Paradijs is den zoodanigen, die hunnen toorn bedwingen, toegezegd.’ - ‘Ik,’ sprak de Caliph, met eene zachtmoedigheid, zoo voorbeeldelijk als zeldzaam, ‘ik ben op u niet vertoornd.’ - ‘Het Paradijs,’ vervolgde de slaaf, ‘staat open voor die beleedigingen vergeven.’ - ‘Ik vergeef,’ sprak de Caliph, ‘u het misdrevene.’ - ‘Maar bovenal,’ liet zich de slaaf verder hooren, ‘is de ingang in het Paradijs geopend voor allen, die goed voor kwaad vergelden.’ - De Caliph voltooide daarop het geluk van zijnen slaaf, met te zeggen: ‘Ik schenk u uwe vrijheid, en geef u tien dinars!’