over zulk een werkje in naam van het Algemeen te oordeelen. Het Algemeen is er alleen bevoegd toe en geeft ook - mogelijk in tien of twintig jaren - daarover een beter oordeel, dan men van iemand, die zich Recensent noemt, kan verwachten.’ Dusverre de Schrijver en Voorredenaar. Dit klinkt als een klok, en dus zullen wij ons wachten! - Evenwel eene proeve, waarover het Algemeen dan oordeele:
Slecht was onze Kerk voorheen,
Doch nu is er nergens een,
Alles is eenvoudig schoon,
En een orgel, zoet van toon,
Leert ons vrolijk danken. enz.
Het Kerkhof te Goeddorp is van alle deze liedekens het éénige, dat ons nog al, en zelfs wel bijzonder behaagt; ons, zeggen wij, en de bevoegdheid, om in onzen eigen naam te oordeelen, laten wij ons noch in rijm noch in onrijm betwisten.