Ter gedachtenis voor Leijden, 12 Januarij, 1807. Te Hoorn, bij J. Breebaart. 1807. In gr. 8vo. 31 Bl.
Een uitvoerig stuk, voor het grootste gedeelte eenvoudig schoon en dichterlijk; enkele coupletten evenwel kon men missen, en door eene aanmerkelijke bekorting had het dichtstuk in waarde gewonnen. Deels is het onderwerp de algemeene ramp, deels het treurig verlies der vriendschap. Mevrouw bennet was de vriendin van de Dichteres, die zich A.M.M. noemt. Van hier het rouwbeklag en de klaag- en troost-toonen voor den echtgenoot zo wel als voor de vriendschap. Zuiver godsdienstig gevoel prijst deze Zangen vooral ook aan. Dusverre spraken wij van het eerste uitvoerige stuk. Van het daar achter gevoegde kleinere, geteekend F.v.H....... oud 12 jaar, zeggen wij alleen maar, dat het voor zo klein een jongen of zo klein een meisje waarlijk al wel zo is! - Mama of Papa heeft het immers niet nagezien?