Aartige eenvoudigheid.
De bediende in zeker huis, alwaar de beroemde Akteur preville eenige verkeering hadt, hadt hem van tyd tot tyd om een toegangsbiljet in den Schouwburg verzogt, en, naa verloop van eenigen tyd, zynen wensch verkreegen. Preville, eenige dagen daarna, ten gemelden huize koomende, vraagde den knegt, of hy wat voldaan ware? ‘Zeer voldaan, Mynheer preville,’ was het antwoord: ‘de Zaal was zeer fraai, gelyk ook de versierzels; wat de Heeren en Dames aangaat, zy waren pragtig gekleed.’ ..... Maar wat dunkt u van de Akteurs? - ‘O, op myn eer, wat de Akteurs aangaat, zy spraken onder elkander over hunne zaaken; gy begrypt wel, dat dit my niet aanging.’