Hoe vervelend is het voor den Onderwyzer, om den tyd te moeten doorbrengen met dingen, welke hy voor zyne Leerlingen minder geschikt beschouwt! Is het onderwys te lang uitgerekt, dan hebben de Kinderen te weinig gelegenheid, om het geheel te kunnen overzien, of worden by mindere omstandigheden zo lang opgehouden, dat zy het voorname meer uit het oog verliezen; hebben zy eerst enig bericht van den belangryken inhoud des Bybels, dan kunnen zy naderhand gemaklyk hier op voortgaan, en verder onderricht verkrygen.’
Het geheele Werkje, dat maar 37 bladz. bevat, loopt af in 13 Hoofdstukjes, Over de schepping der wereld, en den val van Adam en Eva; de geschiedenis der wereld na den val tot Abraham; Job en Abraham; de geschiedenis der andere Eerstvaders, inzonderheid van Jozeph; de Israëliten in AEgypten, en hunne verlossing uit deze dienstbaarheid; hun verblyf in de woestyn, en aanlanding in Canaän; hunne Richters, Ruth, de twee eerste Koningen; Salomo - De scheuring van het Ryk - De Koningen van Israël; het Koningryk van Juda; de hersteiling der Jooden, en verdere lotgevallen tot de komst van Jezus Christus. Over elk van deze onderwerpen wordt, hetgeen de Leeraar voor Kinderen meest weetenswaardig oordeelt, zeer beknopt, en over 't geheel ook met ongemeene duidelykheid, gezegd. Om het geheugen niet te veel te bezwaaren, vindt men hier maar weinige vraagen en korte antwoorden. Om evenwel nog wat meer stosse tot nadenken, en aan den Onderwyzer, die zich van dit Leerboekje mogt willen bedienen, ook eenige wenken, tot uitbreiding en aanvulling van het gezegde, te geeven, volgen op de meeste antwoorden nog eenige, hier en daar nog al uitvoerige, aanmerkingen. De geschiedenis van Josef is het meest uitgewerkt, om het belangryke der zaak, en het aangenaame in het Kinder-onderwys. Wy kunnen aan 's Mans loffelyken arbeid onze goedkeuring niet weigeren. By eene tweede uitgave zou hier en daar nog, met weinig verandering, wel eenige meerdere duidelykheid aan de antwoorden kunnen bygezet worden. Het antwoord op de vyfde vraag van het eerste Hoofdstuk, welke zyn de voortreflykste schepselen hier op aarde, welke God heeft voortgebracht? zou, onzes erachtens, beter dus gesteld geweest zyn: Menschen, aan welken God het verstandig gebruik, van al
wat op de