Zonderlinge voorzegging van Joachim Greulich over Vrankryk, omtrent het midden der vorige eeuw.
Joachim greulich, een Neurenberger, dweepachtig van aart, en voorzien van eene zeer leevendige verbeeldingskracht, ten sterksten aangehitst door de omstandigheden des tyds, waarin hy leefde, liet zich voorstaan, door hemelsche inblaazingen, geroepen te zyn, om de menschen tot boete te beweegen, en alzoo, zonder aanzien des persoons, tot betere gedachten te brengen. Hy ontzag zich niet, om zyne rede zelfs tot Koningen en Vorsten op een hoogen toon in te richten, die hy de ernstigste waarheden in 't aangezicht durfde zeggen, met aankondiging van verschrikkelyke onheilen, die hun, tot straf voor hunne gruuwzaame euveldaaden, boven 't hoofd hingen. Zyn byzondere haat tegen Vrankryk schynt hem, omtrent het midden der vorige eeuw (1653), eene voorzegging over dat Ryk ingegeeven te hebben, die, vergeleken met 't geen wy hebben zien gebeuren, wel zeer merkwaardig moet voorkomen, maar zich desniettemin uit natuurlyke oorzaken gemakkelyk laat verklaaren. Zy volgt hier woordelyk:
‘En na dezen sprak de Engel Gods weder tot my: ik moest naar den hemel zien, die 'er zoo bloedig uitzag. En nu ontdekte ik daar als een bebloed zwaard, en daar boven op een kring, en ter rechter zyde van het zwaard stond geschreven met gouden letteren: Zyne Koninglyke Majesteit in Vrankryk; en ter linker zyde: Heerlyk Vrankryk, 't zal jammerlyk met u gaan. Toen vraagde ik den Engel Gods, wat dat beduidde. En hy zeide tot my: zie wel toe, hoe de naam van den Koning van Vrankryk, aan den hemel, verdonkerd en geheel uitgegaan is; dit beteekent, dat hy met de zynen zal verjaagd en bedorven worden. Hy zal ook sterven.’
In een tweede gezicht wordt hem vertoond, hoe de Koninglyke Kroon, en Scepter, en ryksappel verroest, en hoe de Koning met alle zyne Koninglyke versierselen van den throon gestoten is.
Uitvoeriger narichten van dezen Dweeper en zyne Voorzeggingen zyn te vinden in arnold's Kerk- en Ketterhistorie, B. III. H. 24. § 13 en H. 26.