Leerrede, ter viering van een Dank- en Bede-Dag, by den aanvang des Jaars. Gedaan den 5 van Louwmaand, 1800. Door C. Rogge, Kristen-Leeraar te Leyden. Te Leyden, by D. du Mortier en Zoon, 1800. In gr. 8vo. 32 bl.
In de Voorrede deezer Leerrede geeft de agtenswaardige rogge eenen wenk, die onzen byval heeft weggedraagen. Om 's Mans bedoeling te doen vatten, schryven wy zyne woorden af: ‘Boven alles (zoo leezen wy aldaar) hoop ik, dat men uit deze proeve, hoe onvolledig ook, zien zal, welk eene natuurlyke geschiktheid de eerste dag van 't jaar, of de eerste openbaare Godsdienst-oeffening by deszelfs aanvang, hebbe, om de plaats der voorige Dank- en Bede-dagen te vervangen: dat zy dus iets zal bydragen, om de Kerkgenootschappen in dit Gemenebest tot het eenparig besluit te brengen, om voordaan de eerste openbaare Godsdienst-oeffening, by den aanvang des jaars, tot een Dank- en Bede-dag te heiligen, (schoon dit feest liever op den eersten Zondag dan op den eersten dag bepalende, uit hoofde van de veelal ongeschikte wyze, waar op de Nieuwjaarsdag hier te lande gevierd word;) door welk besluit de zoo betaamlyke als nuttige gewoonte onzer godvruchtige Voorvaderen, die, ondanks sommige welmenende pogingen tot herstel van dezelve, een onwaardigen tegenstand tot hier toe ontmoet heeft, weder algemeen zou ingevoerd kunnen worden.’ Daar wy met den Eerw. rogge den wensch voeden, dat dit denkbeeld hier te lande algemeen mogt aangenomen worden, hebben wy de moeite des overschryvens