| |
Keurig onderzoek na de rede, waarom zo veele menschen over ziekte en ongesteldheid klaagen.
Aan de Schryvers der Vaderlandsche Letteroefeningen.
medeburgers!
Schoon ik een zeer nederig man ben, en zeer vreeze niet in staat te zullen weezen om iets op 't papier te brengen waardig om gedrukt of in het Mengelwerk uwer Vaderl. Letteroefeningen geplaatst te worden, kan ik niet langer de aandrift wederstaan, welke ik reeds zints lang voelde, om u een korten Brief te schryven over een belangryk onderwerp, door my waargenomen, en 't geen der opmerking van allen, die eenigen ommegang met de wereld hebben, niet wel kan ontglippen, en, by myn voordragt, niemand zal bevreemden. Ik meen de zieklyke staat van een groot aantal onzer Landgenooten. Misschien zet dit myn geschryf een uwer Wysgeerige of Geneeskundige Medeschryveren aan, om het Vraagstuk op te lossen, waarom wy onder de honderd, ik had bykans geschreeven onder de duizend, naauwlyks één Persoon ontmoeten, die erkent ten vollen Gezond te weezen.
My staat voor in eenig Spectatoriaal Werk geleezen te hebben, dat Lieden uit Indie, die in 't voorste gedeelte van deeze Eeuw ons Vaderland bezogten, dit Volk aanzagen voor eene Natie uit Geneesheeren bestaande; dewyl zy waarnamen, dat de eerste vraag, die de een, den anderen ontmoetende, deedt, was, Hoe vaart gy? Deeze Vraag mogt, in die dagen, eene loutere pligtpleeging weezen, van geene weezenlyke beduide- | |
| |
nis, waar op men geen Antwoord verwagtte, dan 't geen de Vraager zichzelven, by voorraad, hadt kunnen geeven, met te zeggen, Zeer wel!
Maar, helaas! de tyden zyn droevig ten nadeele veranderd. De doos van pandora is op nieuw geopend, en een menigte van nieuwe onheilen is daar uit in ons midden ontstaan; derwyze, dat, het geen voortyds enkel eene vraag van pligtpleeging of beleefdheid was, thans beantwoord wordt met een zeer ernsthaftig gelaad, en een lang verhaal van de Ongesteldheid des gevraagden. - Deeze zieklyke staat der Natie schynt my toe niet eensslags ontstaan, maar langzaamerhand ingekroopen te weezen. Ik herinner my zeer leevendig, dat ik, een aantal jaaren geleden, sterk spreekende tekens van de aannadering gezien heb. Toen reeds veranderde het Zeer wel! in Redelyk wel! Toen reeds kon ik bespeuren, dat de Gezondheid zeer afnam, en dat Redelyk wel! zelfs, schoon genoegzaam een wenschlyken staat van Gezondheid uitdrukkende, welhaast zou veranderen in Zeer gemeen! en dat dit Zeer gemeen! door een gereeden overgang, zou verwisselen in Zeer slegt! of Nooit slegter! - de uitkomst heeft aan deeze myne verwagting ten vollen beantwoord.
Eenige Wysgeeren hebben uitgeroepen, Helaas! waar kunt gy een Mensch vinden, die volkomen wys of volmaakt goed is! Ik verhef myne stem, en roep, Waar kunt gy den Man vinden, die volkomen gezond en geheel van alle kwaalen bevryd is! En, niet in staat zynde om een voldoend antwoord op deeze vraag te bekomen, zit ik by my zelven neder om de oorzaak op te speuren van deeze algemeen heerschende Ongesteltenisse. - Men zegt, en ik geloof het komt met de waarheid overeen, dat wy hier te Lande doorgaans eene gemaatigde Lugtsgesteltenis hebben, verwyderd van de uitsteekende Graaden van hitte en koude, (de verloopen Winter is eene uitzondering op den algemeenen regel); dat het over 't algemeen niet ontbreekt aan plaatslyke gelegenheid om in de open lugt lichaamsoefeningen te neemen, noodig om de Gezondheid te bewaaren of te herstellen; maar, zeker, men moet hier in mistasten, want, gelyk ik reeds gezegd heb, waar vindt men den gezonden Man?
Doorloopen wy de onderscheide Rangen en Staaten der zamenleeving, wy zullen ontwaaren, dat geen deezer ontheeven is van de algemeen uitgeboezemde klagten. Ik zou misschien op het onderwerp, waar over ik schryf, nimmer gedagt, en Ul. met deezen Brieve niet lastig gevallen hebben, indien de Kwaalen, zo zeer bejammerd, alleen plaats gegreepen hadden by Lieden van aanzien en middelen; want, daar zy zeer veel tyds over hebben, zie ik niet hoe zy gelukkig zouden kunnen leeven, zonder een inmengzel van ongemak, genoegzaam om
| |
| |
ledige tydvakken aan te vullen, den invoer van Geneesmiddelen te begunstigen, en stoffe tot onderhoud te verschaffen; want wie heeft niet opgemerkt, ten aanziene van deeze laatste byzonderheid, dat het opnoemen van, en het uitweiden over, Kwaalen, geen gering gedeelte des onderhouds by dit slag van lieden uitmaakt, en zy als 't ware eene uitspanning vinden in het elkander mededeelen van Recepten; by monde kunnen zy dit niet af, het maakt niet zelden een aanmerkelyk gedeelte van hunne Briefwisseling uit. Een Vriend aan zyn Vriend, eene Vriendin aan haare Vriendin schryvende, voeren niet zelden de taal van Patient en Geneesheer. - Maar lieden van gemelden stempel zyn daar mede niet alleen behebt. Men hoort de klagten over Ongesteldheden van veelerlie aart onder stil leevende Ryken, onder den Middelstand, onder Kooplieden, Winkeliers, Land- en Handwerkslieden, schoon gelukkig minst onder de laatsten. By de eerstgenoemden schynt de besmetting het sterkste; van Myn Heer en Mevrouw, (ik bezig hier die oude benaamingen, om myne meening te beter uit te drukken) gaat het over op de Kamenier, den Lyfknegt, de mindere Bedienden; zy, zy allen hebben denzelfden klaagtoon meesterlyk geleerd; de Ziekte schynt op de beginzelen van Gelykheid te werken.
Niet alleen is het in groote en kleine Steden onzes Lands, dat die algemeene Zieklykheid plaats grypt; was dit het geval, men zou misschien plaatslyke redenen kunnen uitdenken; doch ten platten Lande zelf, schoon, ik beken het, in mindere maate, schynt ook Gezondheid de wyk genomen te hebben.
Myne briefwisseling, tot naspeuring van die algemeene ongesteldheid, heeft my onderrigt, dat in alle onze Provincien, (dit oude komt steeds boven,) dat in ons één en onverdeeld Bataafsch Gemeenebest het geval genoegzaam 't zelfde is; ja het gaat zo verre, dat Stedelingen, die, met oogmerk om hunne Gezondheid weder te krygen, voor een tyd, uit eigen verkiezing, of op raad der Artzen, op 't land hun verblyf gingen neemen, naa eene Proeve van eenige weeken, of zelfs maarden bevonden, dat zy wel hun Geld, maar niet hun Ongemak, kwyt raakten.
Gy zult my misschien vraagen, welke Kwaalen voornaamlyk heerschen, en verwagten dat ik er eene lyst van geeve, gepaard met eene min of meer uitvoerige beschryving. Dan hier toe bezig ik te weinig Geneeskunde. Ook zie ik dit niet aan voor zeer noodzaaklyk: dewyl het dezelfde Ongemakken zyn als men reeds in de veelvuldige Geneeskundige Werken beschreeven vindt. Daarenboven worden zy zo algemeen ondervonden, dat alle beschryving overtollig wordt voor de Leezers uws Maandwerks, die ik vrees dat in 't algemeene
| |
| |
tot dier ongesteldheden, zo algemeen heerschende, hun aandeel hebben.
Om my egter niet geheel te onttrekken, en eene Ongesteldheid, en wel eene der algemeenste, ten voorbeelde op te noemen, zal ik iets zeggen van een Ongemak, 't welk zich in veelerleie gedaanten vertoont, en ingevolge daar van veele bynaamen heeft, - de hoofdnaam is Rheumatismus: deeze heeft zo veele bynaamen, dat de opgaave dit blad noodloos zou vullen; bynaamen, welke men zeer juist weet toe te passen op de verschillende omstandigheden - benoodigdheden was bykans uit myne pen gevloeid.
Met Rheumatismus zyn de lieden behebt, die t'huis willen blyven als zy dienden uit te gaan. Ik heb opgemerkt, dat deeze kwaal byzonder heerscht op Zondag, ten aanziene van het Kerkgaan; men wil dat de Kerken zeer nadeelige Gebouwen zyn voor Persoonen aan deeze kwaal onderhevig. 'Er zyn eenige omstandigheden, byzonder eigen aan deeze Kwaal, welke my te eenemaal zouden afschrikken om in eene Geneeskundige ontleeding daar van te treeden. Ik heb reden om te vermoeden, dat men deeze Ongesteldheid geheel en al uit de handen der Artzen heeft zoeken te neemen. Althans men heeft ze, naar welgevallen, in verscheide soorten onderscheiden. Zo, by voorbeeld, is 'er eene soort van zeer gevaarlyke Rheumatismus, die men in de Kerk krygt, en niet in de Danszaal. Nu weet ik niet regt hoe deeze te beschryven, of daar van rede te geeven. Ongetwyfeld moet 'er een onderscheid zyn tusschen Godsdienstoefening en Dansen; en dit onderscheid bestaat, zo als ik nederig denk, in de meerdere of mindere maate van Geest-inspanning by dezelve gebezigd: want alle Geneesheeren bevestigen eenpaarig, dat de Zielsgesteltenisse eenen grooten invloed heeft op de kwaalen der lydende menschheid. Ja eenige hedendaagsche Wysgeeren hebben beweerd, dat alle Kwaalen in de Ziel huisvesten, en dat niemand de Koorts of Podagra behoeft te hebben, dan wanneer het hem belieft. Dit is eene nieuwe en zeer troostvolle leer, en ik geloof dezelve zo vast, als ik geloof dat niemand zyn hals breekt, of hem moet een ongeval, daar toe aanleidelyk en genoegzaam, bejegenen; en dat niemand aan een Pistoolschot sterft, buiten de byzondere werking van het Pistool.
Nog moet ik hier by aanmerken, dat meergemelde Kwaal tot eene verschooning dient, wanneer men geene andere verschooning by de hand heeft. Hoe menig eene uitnoodiging is daar door afgeslaagen? hoe menig een maaltyd uitgesteld? hoe dikwyls kwam dezelve te stade om zich van een Lastpost te ontslaan? Het gebeurt ook dat deeze Kwaal den Lyder aanleiding geeve om tot herstel of wederbekoming der
| |
| |
belette doorwaasseming, waar aan dezelve met goed regt dikwyls wordt toageschreeven, een vles meer te ontkurken dan hy anders zou gedaan hebben. - Een myner bekenden kreeg dit Ongemak in die maate, dat hy in 't einde moest besluiten een Rydpaard te houden. Gelukkig bragt het hem ligtenschap aan; doch tot voltooijing van zyne Geneezing blyft by ryden; en, zo ik hem wel ken, zal hy 'er mede aanhouden, om niet weder in te storten. In de daad hy heeft het grootste gelyk. De laatste keer, toen ik hem na zynen welstand vroeg, was Zeer slegt! reeds veranderd in Redelyk wel! - misschien brengt hy het met den tyd zo verre, dat het Zeer wel! op den toon van vroegere dagen, 'er uit komt.
Ik heb, daar de zaak algemeen is, zeer algemeen geschreeven, veel zou 'er vallen te byzonderen. Ik behoef niet te zeggen, dat, hoewel het aangevoerde voornaamlyk de Mannen betreft, de Schoone Sexe in het uitboezemen dier klagten haar aandeel - en wel een groot aandeel, hebbe. Doch een oud Vryer zynde, zal ik, om veele in 't oog vallende redenen, des niet in byzonderheden treeden. Anders zou ik kunnen schryven van de Burgeres klaagziek, van haare Nigt onpasselyk, van myne Buurvrouw steengraag, en zo veele andere, die, in haare Ongesteldheden van veelvuldigen aart, een Huismiddel gevonden hebben, om haar zin te krygen; doch dit stuk is te teder, en mag, gelyk ik reeds begon te melden, ongeschikt gerekend worden voor de pen van uwen Vriend
waarneemer.
|
|