Handleiding tot de kennis der Meetkunde; door J.W. Karsten, te Leeuwarden; aan wien de Gouden Eerprys is toegeweezen, door het Wis- Bouw- en Natuurkundig Genootschap te Leyden, onder de Spreuk. De Wiskunde is de Moeder der Weetenschappen. Te Leyden, by A. en J. Honkoop, 1797. In 8vo. 108 bl.
Het Leydsch Wiskunstig Genootschap, overtuigd, dat niets geschikter is tot bevordering eener lofwaardige opvoeding, dan de aankomende jongelingschap, zo ras zich de verstandelyke vermogens beginnen te ontwikkelen, gemeenzaam te maaken met Wiskundige denkbeelden, mits dat zodanig een onderwys steeds geschikt worde naar de jaaren en vatbaarheid der Leerlingen; schreef eene Vraag uit, over het geen vereischt wordt, om Jongelingen, beneden de twaalf jaaren oud, op eene voor hun bevattelyke wyze, de Meetkunde te leeren, of hen ter bevatting deezer weetenschap voor te bereiden.
Dit Voorstel is, volgens het oordeel van gemelde Genootschap, zo wél door den Heer karsten beantwoord, dat de Beoordeelaars den Schryver allen wel verdienden lof toekennen; vertrouwende zy, dat elk Huisvader, die zyne Kinderen in de belangrykste der Weetenschappen wil onderweezen hebben, verschuldigd is, dit Werkjen hun in handen te geeven; en zich verzekerd houdende, dat niemand zich over deezen raad zal beklaagen.
Ten vollen stemmen wy overeen met deeze gunstige aanpryzing van dit Werkje; dewyl de Schryver niet alleen de grondslagen der hoogere Meetkundige waarheden op eene zeer eenvoudige en vatbaare wyze heeft voorgesteld; maar ook, om het vooroordeel, het geen wel eens by de jeugd gebooren wordt, tegen de Wiskundige Weeschappen, uit de schynbaare droogheid en nutteloosheid van derzelver beginzelen, weg te neemen, alomme heeft aangetoond, hoe onontbeerbaar dezelve zyn in de meeste nuttige en wezenlyke Weetenschappen. Dus bewyst hy op bl. 89 en 90 (om een proefje mede te deelen) de noodzaaklykheid der Wiskunde in de Vestingbouwkunde. ‘Een Bouwmeester, (zegt hy) die dusdanig eene Stad wil aanleggen, moet vooreerst in staat zyn, om eene juiste figuur op papier te brengen van het Land, waar hy de Stad wil bouwen: dan moet hy op zyn gete-