hand verklaard worden op enkel bedrog gegrond te zyn, bezwaarlyk kunnen nalaten sommiger verbeelding geweldig te ontstellen, en vast vele harten met schrik vervullen. Welk bepaald zedelyk oogmerk ook de maker van dit Stuk, zo hy 'er een gehad heeft, mag gehad hebben, hebben wy geheel niet doorgezien. Hy tekent de gevaarlyke overmaat der hartstocht, zonder eigenlyk voor dezelve te waarschuwen. Hy schetst zekere zogenaamde grootheid van ziel, maar welke, daar zy zo gemaklyk in woestheid ontaardt, by geen verstandigen aanpryzing kan verdienen. Vooral is het einde van zyn Stuk verschriklyk. Het is juist niet zozeer ongewoon, dat de Romanheld na het begaan van enige misdaad, of enkel om uit zynen wreden toestand verlost te worden, als zynen enigen wellust den dood van de hand zyner geliefde wenscht. Maar nergens, weten wy, wordt de natuur zoverr' verkracht, dat hem deze bede wordt ingewilligd. Alleen in dit Stuk heeft zulk een uiterste plaats. Het meisje, van ene grote, gevoelvolle ziel, brengt haren minnaar, als hare laatste gifte, den dolk in 't hart. Dergelyke gevoeligheid, welke, indien zy bestaan kan, toch alleen uit een dweepziek gestel en verhitte verbeelding haren oorsprong neemt, als waarlyk groot en edel te schetsen, komt ons, zo al, wegens het blykbaar overdrevene, niet gevaarlyk, nogthans ten hoogste dwaas en ongerymd te voren.