Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijJaarboeken der Bataafsche Republiek. Te Amsterdam, by Wessing en van der Hey. Zeven Deelen. In gr. 8vo.Wanneer de twee eerste No. van deeze Jaarboeken het licht zagen, hebben wy 'er onverwyld kennis van gegeeven, en het Plan goedgekeurdGa naar voetnoot(*); vry gelukkig is het dus verre volvoerd. Het Werk is voor geen Uittrekzel vatbaar; doch het Voorberigt, voor het VII of laatste Deel geplaatst, vordert onze vermelding. By de Uitgave van het eerste No. des Vyfden Deels, beloofde de Verzamelaar, alles, wat tusschen 19 January 1795, het Tydstip der Revolutie, en de Eerste Zitting der Nationaale Vergadering, behoorde, in Zes Deelen te zullen kunnen bevatten; dan, onder het bewerken en uitgeeven van het Vysde en Zesde | |
[pagina 562]
| |
Deel, kwamen hem nog zo veele belangryke Stukken, tot dat Tydvak behoorende, voor, welke aan deeze Verzameling, zyns oordeels, niet welvoegelyk konden ontbreeken. Een gedeelte van het VIIde Deel zouden zy gevolglyk hebben uitgemaakt; dan dit had iets onvoegzaams in zich, dewyl in 't zelve geene Stukken, naa het daarstellen der Nationaale Conventie uitgevaardigd, tot een ander Tydvak behoorende, plaats konden vinden. Op eene gelykheid van Deelen was men echter gezet, en om die te bewerken vervaardigde men een zaaklyk Register op alle de Zeven Deelen. Een nuttige Arbeid: want de Registers der Stukken, voorheen by ieder Deel geplaatst, behelsden niets meer dan Plaatzen, Persoonen, of Collegien, uit of by welke de voorkomende Stukken beslooten en uitgevaardigd waren. Registers, die slegts gedeeltlyk en gebrekkig voldoen konden. Meer diensts kan het nu geplaatste krygen voor dit gedeelte deezer Jaarboeken. Binnen kort belooft de Verzamelaar het Achtste Deel deezes Werks, waar mede een ander Tydvak eenen aanvang neemt, als bestemd om in 't zelve op te geeven, de Stukken, uitgevaardigd geduurende het daarzyn der Nationaale Conventie, tot op het in werking brengen der Constitutie. Hoe veel voorraads! welk een arbeid voor den Verzamelaar! die ons belooft, op het einde van het gemelde Tydvak, weder een zaaklyk Register te zullen leveren. Welvoldaan is de Verzamelaar over het aanmoedigend vertier der dus verre voortgezette Jaarboeken; dat deeze welvoldaanheid stand houde! |
|