Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyk Toverboek, behelzende de verbaazendste Geheimen van Natuur en Konst, opgehelderd met Plaaten. Eerste en Tweede Deel. Te Amsterdam en Harlingen by Allart en van der Plaats, 1791.In gr. 8vo.Groot is het getal, en zeer onderscheiden de aart, der Toverboeken, waar mede men, van vroeg af, tot heden toe, der weetgierige wereld voldoening heeft willen bezorgen omtrent veelvuldige Geheimen van Natuur en Kunst. Liefhebbers van eenen minderen en hoogeren vlugt, van minder en meerder middelen, treffen Onderwy- | |
[pagina 257]
| |
zers aan, naar hunne omstandigheden berekend; en kon de Kunstvaardigheid, by veele Bewerkingen een onontbeerelyk vereischte, met de Voorschriften medegedeeld worden, elk, op dit slag van vermaaken gesteld, zou een Tovenaar kunnen weezen; dan, zo lang dit hapert, en het zal wel blyven ontbreeken, zullen de Afgerigten altoos verwondering kunnen verwekken, schoon deeze grootlyks afneemt, wanneer men dezelfde Kunstgreep beschreeven vindt, of in staat is, om, uit de overeenkomst met beschreevene, dezelve af te leiden. Werken van deezen aart maaken, dat alleen scheppende Vernuften in dit vak iets kunnen verrigten, 't geen de opgetoogene verwondering, ook van Geletterden in deezen, zo wel wekt, als de gemeenste Kunstverrigting het verstomd aangaapen van een kring Kinkels op Kermis. Het Natuurlyk Toverboek, welks Eerste en Tweede Deel wy thans aankondigen, behoort onder de Werken van den eersten stempel in deezen. Eene Voorreden dient om het Nut van deeze Weetenschap aan te toonen, voornaamlyk ter weeringe van Bygeloof, met den aankleeve van 't zelve; niet op een dorren trant beredeneerd; maar door treffende voorbeelden opgehelderd. - De Liefhebbers deezer Kunstbewerkingen, om een Gezelschap te vermaaken, en, in 't oog van Onkundigen, Wonderen te verrigten, ontvangen in dezelve een dertiental Voorschriften, op welke zy moeten letten, om geene misslagen te begaan, of, in 't midden hunner bedryven, door oplettende Toekykers verrast te worden. De Opsteller van dit Natuurlyk Toverboek, gelyk hy in de Voorreden voornaamlyk gebruik gemaakt heeft van een Fransch Werkje, onlangs uitgekomen, onder den Tytel van Testament de jerôme sharp, &c. ontgint het Werk zelve met de ontvouwing der streeken eener gewaande Waarzegster, door dien Heer aan den dag gebragt, en besteedt daar toe de twee eerste Hoofdstukken. Het derde behandelt eene ryke stof, en loopt over de voornaamste Handgreepen, die men met groote vaardigheid moet uitwerken, om aanmerkelyke Konststukken met de Kaart te kunnen verrigten. Het vierde vervolgt dit onderwerp; Nieuwe, of ten minsten veel verbeterde, Konststukken met de Kaart leerende. Het vyfde, waar in de Heeren sharp en hill weder te voorschyn treeden, bevat, in een leerzaam voorbeeld, de bekwaamste manier | |
[pagina 258]
| |
om een Gezelschap, door middel van de Natuurlyke Teverkonst, te vermaaken. Het Tweede Deel vangt aan met de Opgave van veele Kunst- en Toverstukken, zo genaamd, welker optelling ons te lang zou vallen; zy worden voorgesteld zo als zy zich vertoonen, vervolgens uitgelegd, en des noodig met aanmerkingen opgehelderd. Vervolgens geeft het verslag van verscheide oude en nieuwe Konststukken, getrokken uit een Werk dat nog niet gedrukt is; zynde een Handschrift, dat den naam draagt van Reizen en Avontuuren van twee Geleerden: de Schryver van dezelve is de meergemelde Heer sharp, die, met zynen Reisgenoot, den Heer hill, naa eene zeer gevaarlyke Reize, en het lyden van Schipbreuk, op het Eiland Bourbon aankwam, en ontvangen werdt door eenen Hollandschen Koopman, van estin, by wien hy een ryke Bibliotheek, een kostlyk Kabinet van Natuurlyke Historie, en eene menigte van Kunststukken, vondt, van welke wy hier de beschryving, en gedeeltlyk de uitlegging, aantreffen. Wy konden, by het doorleezen, niet nalaaten, byzonder ons oog te laaten vallen, onder alle de Automaten, op het Schaakspel speelend Beeld. Wy herinnerden ons, met verbaazing, jaaren geleden geleezen te hebben, de Brieven van carel gottlieb van windisch, over den Schaakspeeler, of het Kunstbeeld des Heeren w. van kempelenGa naar voetnoot(*); als mede hoe wy onlangs in het schoone Stuk van haseler, getyteld: julius, of de Onsterflykheid der Ziele, met ronde woorden te neder gesteld vonden, ‘dat een kleine Knaap in het holle lichaam deezer, door zo veelen bewonderde, Machine was opgeslooten.’ De Heeren sharp en hill vonden by den Heer van estin een Automate, dat op het Schaakbord speelde, en gelyk was aan 't geen een Hoogduitsch Werktuigkundige, voor eenige jaaren, met veel ophefs, te Parys, te Weenen en te Londen, vertoond hadt. Zy geeven 'er deeze beschryving van: ‘Wy zagen een menschenbeeld van natuurlyke grootte, gekleed op zyn Turks, zittende tegen eene Laadtafel, op welke het Schaakbord lag; de deuren der Laadtafe! werden opengezet, om ons te doen zien, dat daar in niets te zien was dan raderen, hefboomen, en veeren. | |
[pagina 259]
| |
Ook toonde men ons het binnenste van het Beeld zelf, waar in men niets zag dan yzerdraaden, katrollen en touwen. Eindelyk werd het geheele Beeld gedraagen op een voetstuk, 't geen op rolletjes rustte, en dus werd het over de kamer gereeden, om alzo te toonen, dat het zelve geenerhande gemeenschap hadt met de nabuurige vertrekken. Door het Beeld op zulk een wyze te vertoonen, scheen het onbetwistbaar, dat het werktuig zich niet bewoog dan door zyn eigen raderwerk. Dit bleek egter van eenen anderen kant onmogelyk te zyn; dewyl de beweegingen des werktuigs eerder geleeken uitwerkzels te zyn van de diepste en bestäaneengeschakelde redeneeringen. Het konsttuig won immers byna altoos het spel tegen de beste Speelers, 't geen volstrekt geen plaats kon hebben, zonder dat 'er alle oogenblikken nieuwe vereenigingen van beweegingen wierden gemaakt; en gelyk de beweegingen, door den Tegenspeeler gemaakt, oneindig veel veranderingen onderhevig waren, naar maate der verschillende begrippen en handigheden van denzelven in den staat des spels, zo moesten ook alle beweegingen van het werktuig daar mede volkomen overeenstemmen. De Heer hill, geene redenen van zulk eene wonderlyke uitvoering kunnende vinden, verzogt den Heer van estin hem daar de oplossing van te geeven. Ik wil wel, was het antwoord, voor deeze keer aan uw verzoek voldoen, en het raadzel ontwikkelen; doch op voorwaarde, dat gy, in eene andere meer gewigtige zaak, my niet zult vergen om de volkomene openbaaring myner geheime maatregelen te mogen weeten. De Heer hill hervatte, dat, daar het geen hy zag, genoegzaam miraculeus was, hy niet dagt ooit iets meer wonderbaarlyk te zullen aanschouwen. Gy bedriegt u, was het antwoord van den Heer van estin. In de Wysbegeerte is, zo wel als in de Natuurlyke Historie, het wonderbaarlykste geval altoos dat geen, 't welk wy voor de eerste reize zien, en waar van wy de redenen niet begrypen. Gy weet zo ras 't waare beweegrad niet van dat geen, 't welk uwe nieuwsgierigheid gaande maakt, of gy vindt het kinderagtig, terwyl iets anders, 't geen mogelyk nog van veel geringer redenen afhangt, door u als een wonderwerk zal worden beschouwd. Toen openbaarde ons de Heer van estin, dat het | |
[pagina 260]
| |
geheele werk werd uitgevoerd door een Dwerg, die een zeer bekwaam Speeler was, en in de Tafel verborgen zat. Dezelve kon niet worden gezien, om dat, wanneer de deuren werden geopend, hy daar niet geheel in was, maar met zyne beenen verborgen zat in holle Cylinders, die geschikt scheenen tot het ondersteunen der raderen en hefboomen; terwyl het overige van zyn lichaam buiten de Tafel onder de kleederen des Beelds verborgen zat. Ondertusschen zou de Dwerg met geene mogelykheid in de Lessenaar kunnen komen, zonder gehoord te worden, zo men ook hier geen zorg voor hadt gedraagen. En dit is de reden van 't geheele raderwerk des werktuigs. Het dient naamlyk nergens toe, dan om den aanschouwer van 't spoor te brengen, en, terwyl men hem door dien verbaazenden toestel doet waanen, dat de beweegingen, die volgen zullen, volkomen van een dood werktuig afhangen, met het omdraaien van het raderwerk zo veel geraas te maaken, dat niemand 'er iets van kan hooren, hoe en wanneer de Dwerg zich van zyne schuilplaats in 't hol der Tafel begeeft, en, als hy zich daar in heeft verborgen, 't valletje, waar door hy gekroopen is, achter zich toesluit. Wanneer hy dus eenmaal in zyn schuilhoek verborgen zit, kan men zeer gemaklyk het werktuig op zyne rolletjes laaten voortkruien, zonder dat men hem daar door zal ontdekken, en, om de aanschouwers nog beter te overtuigen dat 'er geen mensch in het werktuig verborgen zit, ligt men nu alle kleederen op, en opent het lichaam van het konstwerk. Waar uit volgt, dat de toer op eene betooverende wyze voor de toekykers moet eindigen, die alles toeschryven aan een horologie, 't geen niet dan door een schrander brein kan worden verrigt. Ondertusschen blyft 'er nog eene zwaarigheid over. Hoe kan naamelyk de Dwerg, die in 't donker verborgen zit, weeten, hoedanig een stuk door zyn Tegenparty wordt verzet, en hoe eigenlyk het spel staat? Dit kan op verschillende manieren geschieden; doch 't best door middel van een halfdoorschynend Schaakbord, 't welk, 't bovenste van de Tafel uitmaakende, 't binnenwerk geheel in 't donker laat, zo dat aldaar de Dwerg niet kan worden gezien, terwyl hy egter ligts genoeg behoudt om alles te zien wat buiten hem omgaat. Wat eindelyk de middelen betreft, door welke de | |
[pagina 261]
| |
Dwerg den arm van het Beeld in beweeging brengt, en de stukken verzet, dezelve verschillen niet veel van eene zogenaamde Pantographe of Tekenäap, van welken men den eenen arm beweegt om eene Schildery in 't groot af te trekken, terwyl de andere arm dezelfde lynen in 't klein op eene zeer kleine tekening afloopt.’ Men vergelyke deeze oplossing met de aangeduide Brieven over het Schaakspel speelend Beeld; men zal veel, doch, uit de ongelykheid der beschryvinge, alles niet opgelost vinden; dewyl egter de Heer haeseler, met zo veel zekerheids, aangaande den Schaakspeeler van van kempelen, betuigt, dat 'er een Knaap in verborgen zat, durven wy wel vaststellen, dat de gelukkige keus der middelen, welke hy ter begogelinge gebruikte, in het verbergen van een kundigen Speeler bestaan hebbe. Met genoegen zullen de Liefhebbers het berigt leezen van andere Kunststukken, by den Heer van estin gezien, en niet zonder verbaazing, de verscheide Kunstbewerkingen, die hy, ter vermaaking en verstomming der Heeren sharp en hill, te werk stelde. Een aantal wel uitgevoerde Plaaten dient ter ophelderinge veeler Kunststukken en Handgreepen, zonder dezelve niet wel te begrypen; doch met dezelve nog bezwaarlyk naa te doen, zo men zich geene kunstvaardigheid en handigheid eigen maake. |
|