in haare wettige bezittingen bersteld; maakt het edelfte gebruik van haaren aanzienlyken rykdom, en gaat ten laatsten een gewenscht huwelyk aan. Het verhaal hiervan is doorvlogten, met dat van een aantal van gebeurtenissen, die, of regelrecht tot haare geschiedenis behooren, of zich van ter zyde eigenaartig daarmede vereenigen. In het opstellen van deezen Roman, heeft de Schryver de natuur zeer wel in agt genomen, onder het schetzen eener groote verscheidenheid van characters, zo ten goede als ten kwaade; het welk hem meermaals beknopte leerzaame zedelyke aanmerkingen aan de hand geeft. Men kan niet wel nalaaten van deel te neemen in de ongunstige en gunstige omstandigheden van Aspasia, en haar pryzenswaardig gedrag, benevens dat van haare braave Vrienden en Vriendinnen, met een gevoelig hart te beschouwen, en daardoor ter Deugd opgewekt te worden; terwyl de deels onvoorzigtige, deels volstrekt snoode, bedryven van etlyke persoonen, in dit verhaal voorkomende, dienen, om den Leezer behoedzaam te maaken, en van de Ondeugd af te schrikken.