Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 646]
| |
Lotje en Daphne, door een Lid van het Haagsche Genootschap: Kunstliefde spaart geen vlyt. Te Zaltbommel by H.H. de Meyere, 1788. in octavo, 112 bladz.Wy gelooven niet het geen de Dichter, of Opsteller, van dit Werkje zegt dat de Zangen welken in dit Boeksken voorkomen, voortbrengselen zyner allereerste, zyner vroegste, Jeugd zyn. Niet om dat dezelve meer waarde bezitten, dan hy 'er aan toekent; maar om dat men geene Wiegelingen vindt, die hun teêr gevoel, door zulke net afgeperkte gedachtenstreepen - verbaazing wekkende uitroeptekens!!!... en zagte af... ge... bro... ken woor... den, weeten uit te drukken. In dat vroege tydperk spreekt het wezenlyk gevoel, of de Natuur alleen; en het valsche sentimenteele zwygt dan nog, zo wel als alles wat een gewrongeno kunst verraadt. Lotje en Daphne behelst eene verzameling van Minnedichten, door een Jongeling, die zich agter de Voorrede F.J. Winter Tromp tekent, alle in den nieuwen sentimenteelen trant geschreven; zynde veele dier stukjes, zelfs aan het hoofd, gekenmerkt met de woorden, Affectuose, Allegro, Romance Gracioso, Largo, enz., op dat men toch niet misse, de meerdere of mindere graaden van tederheid, op het eerste gezicht, te gevoelen, Agter deze Minnezangen volgt eene Rhapsodie, en eenige Naarvolgingen, Fragmenten genoemd; onder welken de Klaagzang van gray, de Kerkhof op het Land, de eerste plaats verkregen heeft, schoon wy reeds een veel beter Vertaaling daar van bezitten, in het Mengelwerk, onder de Spreuk: Tendimus ad Coelestem Patriam uitgegeevenGa naar voetnoot(*) Het oogmerk dezer bygevoegde Naarvolgingen zullen wy met des Dichters woorden voordraagen; op dat men ook over den sentimenteelen styl van het Voorbericht zal kunnen oordeelen. De weinige Vertaalingen agter myn Lotje geplaatst, - waren zo geheel en al voor het warmste - levendigste gevoel geschreeven; - zo volkomen voor myn hart gestemd: - tegen mynen wil overmeesterde my myne ontroering; - ik moest - moest volstrekt - beproeven, - of het moogelyk ware dezelve met al - al die kragt, - dat zagte - vertederende vuur - die aandoenelykheid, welke het oorsprongelyke bezat, in onze welluidende moedertale te doen overstroomen! - Doch, in hoe verre het my gelukt zy; - dit... dit laate ik aan u, - wier harten door de begunstigende Natuur, voor eene zagte teêrgevoeligheid gevormd werden! - geheel - en ook alleen - ter beslislinge over. Zo ja: - ben ik warelyk gelukkig genoeg geweest, van | |
[pagina 647]
| |
hier in eenigzins te slaagen? - en vooral,..., hebbe ik het genoegen, dat myne proeve, met den Ossian genomen, eenigen byval verwerft!!.... wel aan! - ik zal - als dan - myn reeds voor langen genomen, besluit dadelyk wel ligt in uitwerking stellen; - ten minsten beproeven, of het my gelukken wil, dat ik u - aandoenelyke tedere harten in myn Vaderland! - dien heerlyken - vervoerenden, Zanger eenmaal gansch en al in het Nederduitsch aanbiede! - - een aanmerkelyk gedeelte hebbe ik reeds lange te voren bewerkt; - het wagte slechts naar eene beslissende uitspraak, - om eens, of ten vuure, gedoemd worden; - of het ligt te zien! Ziet daar juist de taal der Helden, die sneuvelen moeten, of verwinnen. Maar voor Dichters is 'er immers nog een middenweg? - Waarom juist een der uitersten, het verbranden, of doen drukken zyner papieren kinderen gekozen! kan men ze dan niet ongedrukt bewaaren, tot de Jongeling een Man geworden is? of tot het Kunstvermogen zo veel aangewonnen heeft, dat men hen behoorlyk kan beschaven, of in staat is, om nieuwe te maaken die beter zyn? Deze weg is mogelyk de veiligste voor onzen Dichter. |
|