Kleine Dichterlyke Handschriften. Eerste schakeering. Te Amsterdam, by P.J. Uilenbroek, 1788. In groot 8vo, 130 bladz.
Eene verzameling van Dichtstukken van verschillenden inhoud, door de Heeren Uilenbroek, Helmers, Bilderdyk, Hoffham, Doornik, de Clercq, Houtman, Vereul, Haverkorn, Carul, Roullaud en Lynslager bygedraagen, maakt deeze eerste Proeve van kleine dichterlyke Handschriften uit; welken men voorneemens is, ten minsten 's jaarlyks, met één stukje te vermeerderen; indien deze inrichting den Lezeren en Dichteren moge behaagen. Wy twyffelen zo min aan de goedkeuring van de eerste, als aan den vlyt van de laatste; nadien dit eerste Stukje beide een gunstig vooruitzicht geeft. De daar in voorkomende stukken zyn zekerlyk niet alle even treffende, dat in eene verzameling van dien aart niet wel weezen kan; doch veele zyn zeer wel uitgewerkt, en boven het middenmaatige verheven, zo als de Roemzucht, Triomfzang op de Overwinning by Chattam, Themire, enz. Andere, zo als Eva en Joost, vallen zeker by deze af, maar voldoen toch aan den tytel van pieçes fugitives, van welken wy echter een beter en aartiger Stukje afschryven.
Ei, lieve! zie dien kleinen guit:
Dat knaapje word gewis een meester in het liegen!
De schalkheid slankert hem de gitzwarte oogjes uit,
Daar hy in 't schomlend wiegje al dartlend zich laat wiegen:
Hy roept den welvernoegden gaê