deze gansche weetenschap, best, in drie deelen geschift kan worden; waar van het eerste van God zelven zal handelen; het tweede van den Mensch, welke met God vereenigd moet worden; het derdé eindelyk van de middelen, waar door deeze vereeniging tusschen God en de Menschen bewerkt moet worden.’
Achtervolgens deze schikking gaet het eerste Deel over God. Hierin bepaelt zich de Hoogleeraer, eerst, ter overweginge van Gods Natuur, voor zo verre de Kennis daer van gemengd is, of zy uit de Openbaring en Rede te gelyk gekend word; en vervolgens, ter beschouwinge van God, voor zo verre Hy uit de Openbaring alleen gekend word, of het Artikel rakende God, voor zo verre het zuiver is, of van de Drieëenheid. Daer by komt ene verklaring van Gods werken, zo van dat der Scheppinge, als dat der Voorzienigheid; tusschen beiden ontvouwt ons zyn Hoogeerwaerde de Schriftuurleer betreffende de Engelen.
Het tweede Deel is dan wyders geschikt ter naspooringe van den Mensch. Onze Godgeleerde beschouwt hem, eerst, als den onschuldigen en Gode gelyken mensch, met aenwyzinge van deszelfs voortreffelyken gelukstaet. Voorts, als den vallenden mensch, met ene onderscheiden verklaring van 's Menschen val, benevens deszelfs gevolgen. En ten laetste als den gevallen mensch, dat ene verklaring verleent van de leer der Vryheid en der Zonde der menschen, mitsgaders der Straffen, aen welken de gevallen mensch, door de Zonde, onderhevig is.
Eindelyk komt in het derde Deel nog in overweging, de Huishouding der Zaligheid, of de wyze om de Zaligheid te verkrygen. Onder dit opschrift handelt de Hoogleeraer vooraf over de Leer der Verbonden, en die der vier huishoudingen des Genade verbonds, onder Adam, Abraham, Mozes en Chistus; welke laetste voorts afzonderlyk in 't breede verklaerd word, waerin zyn Hoogeerwaerde deze orde houd. - I. Vestigt hy het oog op den Middelaer des Nieuwen Verbonds, zo ten aenzien van deszelfs Persoon als Ampten. II. Gaet hy na, Gods eischen, of de voorwaerden, die God den menschen voorgeschreven heeft, welken een verbond der genade met hem willen aengaen, die tot de drie volgende te brengen zyn: de Boetvaerdigheid, het Geloof in Jezus Christus en de Vernieuwing of Heiligheid. III. Draegt hy voor, de beloften, welken God by het Verbond der Genade gevoegd heeft, onderscheiden in de beloften der genade en die der heerlykheid. By de