Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De ledigheid-schuwende. 'k Heb vaak gehoord, en hou 't ook voor gewis, Dat yder ledig mensch des Duivels kussen is: Wat zal ik nu dan best beginnen, Op dat ik ledigheid vermy'? Zagt! daar valt my juist iets te binnen.... Welaan! aan 't werk, op dat 'k my zelven nuttig zy. Kom, Ledig-gangers! die 'k voorby myn oog zie zweeven, Gy, die den schoonen tyd In vadsigheid verslyt, En noemt de minste bezigheid eens Wysgeers leeven: Daar zoo veel nuttigheids 'er steeds uit is te raapen. Kom! spiegel U aan my: verlaat het straatgewoel: Dus sprak Archipiger, en nam gezwind een Stoel: Hy ging terstond iets doen, dat is: wat zitten slaapen. J.D.K.Ph.z. Vorige Volgende