Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De havik en de ojevaars. Een Havik drong verwoed op eenen Leeuwrik aan, In 't byzyn van twee Ojevaaren; Die, met des Leeuwriks lot begaan, Getuigen van zyn dood en 's Haviks wreedheid waren. ‘Ach! (sprak 'er één van hen op een bedroefden toon,) Deze is met recht beklaagenswaardig, Daar even zong hy nog zo schoon.....’ ‘Zwyg! (sprak de Havik,) uwe klacht is onrechtvaardig; Denk op den armen Vorsch, gy gaaft hem 't zelfde loon; Daar even workre hy zo aardig.’ * * * * * Veel Lieden wraaken 't kwaad, dat buiten hen geschied, Maar zien hunne eigen snoodheid niet. Naar Gleim. Vorige Volgende