Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 237]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen betrekkelyk.Geschiedkundig verslag van 't geen, langzamerhand, aanleiding gegeeven heeft tot de kerkelyke vekdraagzaamheid der protestanten in de Pruisische staaten.(Getrokken uit zekere Hoogduitsche Brieven, over den tegenwoordigen Staat van den Godsdienst in dat Ryk; gedrukt te Leipzig, 1778.)
(Vervolg en Slot van Bladz. 202.)
Onder het gebied van frederik den eersten wiesch de Invloed der Hervormden sterk, en zy bragten in de uiterlykheden van den Godsdienst vry wat veranderings. Ook was het door hun toedoen, dat eenige Stukken der Geloofsleere, voorheen verschillend geduid wordende, eene nadere bepaaling kreegen. De Bisschop ursinus, welke den Koning gekroond hadt, speelde niet alleen een deftige rol, maar werdt ook tot de nauwste vriendschap van den Keurvorst toegelaaten. Dikwils moest hy voor den Vorst prediken; en na deszelfs huldiging tot den Throon, vergezelde de Bisschop hem op zynen togt door het Ryk, om voor den Koning te kunnen prediken. Misschien was het aanzien deezer Kerkvoogds groot genoeg; maar nogthans van den gewenschten invloed, om de plegtigheden van den Godsdienst op beteren voet te brengen. Des Vorstens Staatsdienaars deeden mede het hunne, ter bevordering van eene algemeene eensgezindheid, en stelden zigzelven, omtrent het bestier van de onderdaanen des Ryks, dien noodzaakelyken en veel bevattenden regel voor: verdraag ieder eerlyk en naarstig Burger. Frederik de eerste, door zyne menschlievende Staatsdienaars ondersteund, liet niet alleen de heilzaame schikkingen, welke zyne voorzaaten, ter verdraaginge van allerlei Gezindheden, gemaakt hadden, in denzelfden staat blyven; maar breidde de grensen der vryheid, alreede door zy- | |
[pagina 238]
| |
nen Vader gegeven, uit. Hy bragt alles toe, om het groote Staatslighaam door eene vriendelyke overeenstemming van deszelfs leden, zo roemrugtig, als gelukkig, te bestieren. - In den jaare 1692, toen de Geestelyken in Berlyn, voornamentlyk zy, die in de Maria Kerk stonden, tegen de gevoelens der zogenaamde Piëtisten yverden, verboodt hy, by een openbaar geschrift, aan de Geestelykheid, het prediken, vooral het hevig uitvaaren tegen de Piëtisten, - Separatisten, - en Labadisten, wilden zy geene onaangenaamheden van hooger hand ondergaan; vermits daaruit maar bitterheid en oneenigheid onder de Euangelischen geboren werd. En dit hadt een gezegend uitwerksel. De vereeniging der twee Protestantsche Kerken was, toenmaals, nader by, dan men dagt. De Predikanten van het Weeshuis en Koningsberg deelden aan elkanderen de Bondzegelen uit; zelfs ten platten lande maakten veele Hervormde Leeraars geene zwaarigheid aan hunne Luthersche Toehoorders het Avondmaal, volgens de plegtigheden van derzelver Kerke, toe te dienen. En de Scheldnaam van Onverschilligen, stondt deeze braave Mannen niet in den weg, in de voortzettinge hunner yverige poogingen tot vrede, rust en eensgezindheid. Den Leden van de Euangelische Kerke gaf de Keurvorst volkoomene vryheid, om van de geheime oorbiegt al, of geen, gebruik te maaken; en den belaglyken rangtwist, onder de Hervormden by het Avondmaal ontstaan, schafte hy, in een openbaar bevelschrift, af. Het nauwkeurig gadeslaan van dit loflyk Gebodschrift, heest den Hervormden, in de Pruisische Staaten, veel roems bezorgd. Het heeft op het hart van den aandagtigen beschouwer zeer veel indruk, wanneer men, zonder de minste agtgeeving op rykdom en aanzien, alle de leden der Gemeente na het Altaar ziet treeden, om in de voorregten der voor alle menschen te weeg gebragte verzoening te deelen, en aldaar gemeenschappelyk, met broederlyke eendragt, éénen Verlosser hulde te bieden, die, ten nutte van hun allen, leefde, leerde, en stierf! Wegens de beoordeeling en de uitgifte van Godgeleerde Werken, maakte hy eene zeer goede schikking, die ten algemeenen nutte was. In de Pruisische Staaten hebben zeker, alleen aan de Regeering van deezen grooten en weldaadigen Koning, zo veel milde Gestigten, - nuttige verordeningen in den Kerk- en Predikstand, - en de oprigting van eenen Krygs-Kerkenraad, haaren oorsprong | |
[pagina 239]
| |
te danken. Hy lag den eersten grondslag tot die heilzaame inrigtingen, die nog onder de Hervormden stand grypen. Hiertoe moet men, inzonderheid, brengen, de zogenoemde Mons pietatis, die der Hervormde Predikanten, en hunne behoeftige en noodlydende medegenooten, in en buiten 's Lands, de vereischte penningen uitschiet. Evenwel onttrok hy andere Gezindheden zyne gunste niet. Ten dienste der Lu hersche en Hervormde Christenen verzamelde hy een Armenkas, en liet eene Bedelorde uitgaan, naar welke alle inlandsche Bedelaars van ieder plaats uit deeze Kas moesten ondersteund worden. Dit alles, en nog meer andere dingen, ten nutte der Kerke dienende, deeden den Godsdienst eenen sterken wasdom krygen. Maar wy moeten niet vergeeten, dat de beroemde christiaan thomasius, ook, vry wat dienst gedaan heeft ter zuiveringe van Godsdienstige gevoelens, en ter uitbreidinge van eene Algemeene Verdraagzaamheid, in het Pruisische Gebied. Deeze man moest Leipzig verlaaten. Hy kwam te Berlyn, en werdt met opene armen in deeze Stad ontvangen. - Te Halle, alwaar, onder zyn opzigt, de Universiteit gestigt is, leerde hy, met eene zeer groote vrymoedigheid, om dat hy tegen de vervolgingen der Geestelykheid hier eene veilige Schuilplaats genoot; en 't was meest aan Hem toe de schryven, dat het pas gebouwde Kerkschool, binnen korten tyd, in bloei kwam. Indien hy 'er niet geweest ware, zouden wy, waarschynlyk, niet alleen nog de ongerymde regtsgedingen over Spook- en Duivelgeschillen hebben; maar nimmer zou zulk een groot licht over den Godsdienst verspreid zyn. Hy ontkleedde tallooze bedriegeryen, welke, tot dus verre, met den schyn van vroomheid, gespeeld waren: - menig eenen Schynheiligen Geestelyken, wiens doelwit enkel strekte, om het domme Gemeen in eene blinde gehoorzaamheid te houden, trok hy het momaangezigt af, en deedt ook den onderdaan van den laagsten stand verstandig denken. Hy drong sterk op het gebruik der reden, in zaaken des geloofs, en trok, langs dien weg, niet alleen de aandagt van allen tot zig; maar plaatste ook, met eenen ongelooflyken spoed, eenige leerbegrippen in het regte licht, die men, tot zo lang, ten nadeele van het gezond verstand, en tot bederf van de gelukzaligheid van zommige Familien, verkeerdlyk omhelsd hadt. Na den dood deezes Mans heeft wolff zyne voetstappen opgespoord, en gelukkig betreeden. Deeze Wysgeer is ee- | |
[pagina 240]
| |
ne aandagtige beschouwinge waardig, om dat hy, door deszelfs Wysbegeerte, de Godgeleerdheid op veel vaster voet gebragt heeft..... Dan, - laaten wy tot het bestier van onzen Koning te rug keeren. - Een enkel woord zullen wy zeggen van den yver van frederik den eersten voor het vieren van den Zondag, en andere Heilige dagen. - Frederik willem hadt reeds een zeer nauw verbod laaten uitgaan, dienende niet alleen, om alle Gast-, Huwlyks-, en andere maaltyden op Zondag af te schaffen: maar verbiedende ook den Inwooners van alle Steden in het Ryk, voor het eindigen van den Middag-Godsdienst, ter Stede uit te gaan. Frederik de eerste leide de viering van den dag des Heeren, - den goeden Vrydag, - en andere plegtige dagen, onder nog meerdere bepaalingen. Inzonderheid gebood hy de Jeugd, zo wel ten platten lande, als in de Steden, zelfs op Zondag, naarstig in de Katechismus te doen onderwyzen, om, zo doende, de grondslagen van wezenlyke kennis, en welbestierde Godzaligheid, onder hun te leggen. Hier by zullen wy zyne verordening omtrent de bezweering van den DuivelGa naar voetnoot(*) by den Doop der Kinderen plaatsen; gegeeven in den jaare 1703. Zy is te merkwaardig, om ze agter te laaten, en ademt eene groote verdraagzaamheid. - ‘Door Gods Genade, Wy, Koning van Pruischen, enz. enz. - Met veel misnoegen verneemen wy, dat zommige Predikanten, wanneer zy door de Ouders verzogt worden hunne Kinderen, zonder de Bezweering, te doopen, daar in niet alleen zwaarigheid maaken; maar dezulken zelfs wel geheel van de hand wyzen. Wy willen en gebieden, uit dien hoofde, door deezen, dat een Candidaat in de Godgeleerdheid, wanneer hy, na een gekreegen Beroep, het gewoon Examen ondergaat, over dit Stuk zal ondervraagd worden; of hy belooft de Kinderen, zonder de Bezweering, te zullen doopen, ingeval de Ouders zulks verkiezen? Hierop ja geantwoord zynde, zal men zyne verklaaring daarover, wel duidelyk, ter neerzetten in het Getuigschrift, dat hem van zyne wettige verordening tot den Heiligen dienst gegeeven wordt: integendeel zal men hem afwyzen, en niet ordenen, zo hy weigert zig tot genoegen van den Onderzoeker te verklaaren,’ enz. - Aan frederik willem hadden de Lutheraanen juist den geenen, welken de Hervormden aan frederik den eer- | |
[pagina 241]
| |
sten, en frederik willem den grooten, gehad hadden. Hy ging wel naar andere grondbeginselen te werk, dan zyne twee verlichte voorgangers, - doch, gelyk deeze gedaan hadden, zo was ook de toegeevendheid, in zaaken van Geloof, zyne hoogste bedoeling. Wy vinden, onder zyne Regeering; | |
III. De naaste oorzaaken van de hedendaagsche gesteltenisse van den Godsdienst in de Pruisische Staaten.Het Karakter van den Monarch, die wel oploopend, maar naderhand zagt en goedaartig was, zo ras zyne opstuivende gramschap vervloog; de godsdienstige opvoeding, die hy, in zyne vroege jeugd, al genooten hadt; - het toegeevend voorbeeld van zyne twee doorlugtige Voorgangers, en verdraagzaame Staatsmannen, - hadden veel invloeds op de bevordering van die verlichting, welke de Godsdienst, in zyne dagen, genoot. Men vindt, wel is waar, hier en daar, zommige gevallen onder het bestier van deezen Vorst, in welke die verdraagzaame grondbeginselen niet zo blykbaar zyn; dan dit hebbe men aan eenige bykomende omstandigheden, of aan eene verkeerde opgave dier gevallen, toe te schryven. In de daad; geene vooroordeelen van belang beheerschten zyn gemoed: hy waardeerde de drie verschillende Gezindheden hoog. Zyne byzondere geneigdheid voor den Krygsdienst was, buiten twyfel, eene der voornaamste redenen, waarom hy zig meer in de Luthersche, dan in de Hervormde, Kerk liet zien. Tot het laatst zynes leevens, bezogt hy, het meest, de Kerk van het Guarnizoen. Gedike was, toenmaals, in dezelve, eerste Veldprediker. Ook droeg Doctor rolof, Leeraar in de Nikolai-Kerk, des Konings goedkenring weg. In de allerlaatste tydstippen zynes leevens vondt hy den meesten smaak, in de zagte voorstellingen van den Zaligen reinbeck, die in de Petri-Kerk stondt. - Dan ik vinde in deeze zyne genegenheid, die hy den Leeraars van de Augsburgsche Geloossbelydenisse toedroeg, geen de minste veragting der Hervormde Geestelykheid. Tot zynen jongsten snik bleef hy den Hervormden getrouw, en gebruikte het Avondmaal naar de wyze van die Kerk. Daarenboven hadt hy veel liefde voor alle geleerde en braave Leeraars dier Gemeente. Ernst jabeonsky, - noltenius, - stosch, - cochius genooten zyne bestendige vriendschap. Inzonderheid liet hy zyne gunst aan den Hofprediker stosch blyken; ver- | |
[pagina 242]
| |
mits hy met hem dezelfde gevoelens, ten opzigte der Euangelische Kerk, voedde. Zo wel als zyne Voorgangers, wenschte hy de vereeniging der beide Proiestantsche Kerken, en beproefde alle mooglyke middelen, ten einde die te bewerken. De Godgeleerden van beide Kerken in zyn ryk waren daartoe niet ongenegen; zy merkten, ten minsten, de onderneeming deezes Werks als mooglyk aan, en booden, zo veel in hun was, daartoe den Koning de behulpzaame hand. Ondertusschen geloofde de Vorst niet, dat de volvoering van zulk eene gewigtige zaak, zonder de hulp der buitenlandsche Hervormde Staaten, kon bewerkt worden. Hy verzogt daarom, in eenen brieve van 1721, aan de Hervormde Kantons in Zwitiserland, dat zy, voor hun deel, aan de vereeniging der beide Kerken zouden medehelpen, en van geenen Geestelyken, dien zy tot hunne Kerkgemeenschap aannamen, eene ondertekening van de papieren van zamenstemmingGa naar voetnoot(*) zouden vergen, die tot zulk eenen grooten steen des aanstoots by de Hervormden strekten, als het Ontwerp van eendragt aan de Luthersche Gezindheid de grootste ergernis gaf. Zelfs liet het geheel lighaam der Augsburgsche Geloossbelydenisse, op 't bevel van den Vorst, daartoe een Verzoekschrift aan de Kantons uitgaan. Dan het antwoord voldeedt weinig aan de verwagting en het verlangen van den Vorst. De Buitenlandsche Godgeleerden, die den stryd tegen de Hallische en Pruisische Kerkleeraars over het Piëtismus, met alle hevigheid, voerden, stonden der vredelievende geaardheid des Konings zeer in den weg. Pastor neumeister, te Hamburg, was een van de kwaadaartigste lieden, die in de scheuring der twee Kerken groeide, en deedt de vereeniging zo zeer vertraagen, dat de Koning, zo wel als het gantsche lighaam der Geestelykheid, genoodzaakt ware aan den Raad te Hamburg te schryven, met verzoek, om den kwaadaartigen yver van deezen scheurzieken man te stuiten. Terwyl hem dit gewigtig oogmerk mislukte, was hy ondertusschen yverig bezig, om eenen algemeenen vrede tusschen de Hervormde en Luthersche Kerk te bewerken; waarin hy zo wel slaagde, dat meest alle, in den jaare 1722, hem daar toe hun woord gaven, en zig verpligtten, om noch in de Schoolen, noch op den Kansei, eenige bitterheden tegen elkander uit te braaken. - Men | |
[pagina 243]
| |
was het eens met elkander, dat de voordragt, door liefde en eendragt, bestierd moest worden, en alleenlyk tot stigting, maar niet tot verwarring behoorde te strekken. Het gedrag van den Koning, omtrent de Roomschgezinden, schynt, in den eersten opslage, met de reedsgenoemde toegeevendheid weinig te strooken; vermits hy hunne Kerkelyke onderneemingen eerder belette, dan hielp voortzetten. Ondertusschen gaf hy hun niet alleen vryheid, den openbaaren Godsdienst, daar ter plaatse, te houden, waar men denzelven te voren gehouden hadt; maar stondt hun ook eenige Bedehuizen te Spandau, Potsdam en Berlyn toe. Hun schonk hy alle de burgerlyke regten zyner Onderdaanen, wanneer zy zig, in zyn Ryk, in gehuurde huizen wilden nederzetten. De moord van zommige Predikanten, te Dresden gepleegd, gaf gelegenheid tot het verbod voor de Katolyken, om eigen huizen te koopen. Ook eischte het belang van den Staat aan alle oppersten onder de Roomsche Geestelykheid te verbieden, ergens hun gezag te oefenen, zo wel ten aanzien van het Kerkbezoek, als ten opzigte van eenige verandering in den Godsdienst. - Op zwaare straffe beval hy hun, om geen Protestant tot zig te doen overgaan, of Proseliten te maaken. - Integendeel moesten zy die geenen, welke tot hen wilden overgaan, afwyzen, en aan de Hooge Overigheid aanbrengen. Zelfs mogten de begeevers van het Kerkregt, op verlies hunner bediening, geenen Geestelyken, die van de Roomschen tot de Protestantschen overkwamen, tot eenig School- of Kerkampt verheffen. - Dan van dit alles was de dolzinnige yver van zommige Monniken oorzaak. - Andere Gezindheden, als Mennoniten, - Separatisten, - Böhmisten, Gichteliaanen, en Hernhuthers verdroeg hy, zo lang zy geenen leerstoel in het openbaar besteegen, zig als rustlievende burgers gedroegen, en geen onrust verwekten. - Hy verschoonde zeer de Joodsche Natie, schoon hy het noodzaaklyk vondt aan hunne onregtvaardige bedriegeryen, die zy, omtrent de Christenen pleegden, paal te zetten. In 't jaar 1721, liet hy, door hunne Opper-Rabynen, in de tegenwoordigheid zynes Opper-hofpredikers jablonski, hunne gantsche Gemeente in den ban doen; van welken zy, daarna, nogthans ontslaagen werden. Tot deeze strenge behandeling gaf aanleiding de dood van den Munt-jood vlit, die der Koninglyke Kamer wel 100,000 Daalders schuldig bleef. Ter voortzetting van de verdraagzaamheid onder de Pro- | |
[pagina 244]
| |
testanten, beval onze Keurvorst, niet alleen, van niet tegen elkanderen te prediken; maar liet ook een streng geschrift uitgaan, in 't byzonder dienende, om de leer der Genade verkiezinge van den leerstoel af te weeren. - - - Dat wy hier die Kerken niet vergeeten, in welke de verschislende Gezindheden, op haare beurte, zamenkomen. Deeze hebben vry wat toegebragt, om de Geestelykheid van beide partyen in vrede te doen leeven, en haare verschillende onderhoorigen tot verdraagzaamheid op te wekken. Dit kan een ieder, welke de zaak wel inziet, ligtelyk bevatten. In deeze Kerken, daar de strydige partyen hunnen eerdienst, beurtelings, waarneemen, behooren de Geestelyken, inzonderheid, op hunne hoede te weezen, dat zy niets aanstootelyks voor de andere party zig laaten ontslippen. Hier door moeten de verordeningen, ten dienste der Behoeftigen gemaakt, vry wat voordeel hebben, inzonderheid aan den kant der Hervormden, wanneer zy goede Predikanten hebben, die, door hunne aangenaame voorstelling, nu en dan, eenen Lutherschen Toehoorder trekken. Het een en ander baant den zekersten weg, om de rust en de tevreedenheid van beide de strydende partyen bestendig te doen blyven. En het nut daar van is voornamentlyk blykbaar, onder de Regeering van den thans leevenden Koning. Verder droeg de toenmaalige Vorst zorge, dat 'er over den Katechismus gepredikt wierde. Op Hoog Bevel werden de Kinderen ter bywooning van Oeffeningen en Schoolen aangespoord; dan in deeze Katechismus-Leerredenen mogt niets van het verschil, dat in den Godsdienst heerschte, gezegd worden. - De Kerkelyke tugt onderging, staande zyne regeering, de meeste veranderingen; en dezelve deeden haare nuttigheid, aanstonds, aan ieder opmerkzaamen zien. Daar onder heeft men, in de eerste plaats, de verandering in de zogenaamde Kerkboete, die evenwel, in zyn tyd, niet geheel en al, werdt afgeschaft, te tellen. Toen ten tyde reeds, zag men ze aan voor eene uitvinding van gewinzugtige Geestelyken, en voor eene oorzaak van veele Kindermoorden; waarom den Leeraars, in den jaare 1739, verboden werdt daar voor eenig geld te neemen. Op den Geestelyken Stand zelven werdt toen een waakend oog geslaagen. Zy mogten zig niet meer met zaaken bemoeijen, die in hun kraam, in 't geheel niet, te pas kwamen. Onder andere verboodt men hun het sterk yve- | |
[pagina 245]
| |
ren tegen de Muzyk. Twee Predikanten voeren eens hevig uit tegen de werving van Krygsvolk. Zy werden gedagvaard; na Berlyn gebragt; en, naar den uiterlyken schyn, afgezet. Dan dit was een bullebak, om hun bang te maaken. Naderhand werdt hun, op andere plaatzen, een stand aangeweezen. Zo doende, zag men menigen Geestelyken naar zyn Bybel en Concordantie leiden, die te voren, hier en daar, gesnuffeld, staatkundige kuiperyen bewerkt, en zig in dingen gestooken hadt, welke hy, in 't geheel niet, verstondt, of niet verstaan moest. - De Koning beval den Kerkenraad eene onpartydige aantekening van het gedrag der Geestelykheid, zonder onderscheid van persoonen, te houden, welke de Opzienders, jaarlyks, aanvullen moesten, ten einde met grond te kunnen oordeelen, of zy zig hunner bedieninge waardig gedroegen. De straffe, op de misdaad volgende, was trapswyze ingerigt. Eerst eene zagte, naderhand, wanneer de misslag herhaald, en grooter werdt, eene sterker vermaaning: eindelyk eene volslaagene afzetting van den dienst, zonder herroeping. Gelyk het gewoone Kerkbezoek, door 's Vorsten toedoen, op eenen zeer goeden voet gebragt werdt; beval hy ook aan alle de Predikanten, om op zekere tyden, in de tegenwoordigheid des voorzitters van den grooten Kerkenraad, in Berlyn, te verschynen. Van hem moesten zy de bevelen des Konings hooren; en zig over de zogenaamde onverschillige dingen verklaaren. Dit alles kon zyne nuttigheid blyven behouden; wanneer zelfs de reden, waarom de Geestelykheid zulk eene nauwkeurige monstering ondergaan moest, niet meer bestondt. - De Koning pleeg dikwils te ryden, of te wandelen, om te zien, welk gezelschap zig, in de openbaare, en voor elk openstaande, hoven, bevondt, en waarmede zy zig verlustigden. - Gevallig trof hy eens zommige Fransche Geestelyken aan, die Kegelspeelden. Dit oordeelde hy, de openbaare plaats daar by in het oog gehouden, met hunne bediening onovereenkomstig te weezen; en dit zal wel de meeste aanleiding tot dat naauwkeurig toezigt over hun gedrag gegeeven hebben. Verbaazend veel opspraak maakten, en by de uit- en by de inlandsche Geestelykheid, de veranderingen, die de Koning in de uiterlyke plegtigheden van den Lutherschen Eerdienst invoerde. - Het jaar 1736 was niet voordeelig voor de oude Regtzinnigheid, en de Geestelyken verlooren zommige voorregten, tot dus verre aan hunne Stand- | |
[pagina 246]
| |
plaatsen verknogt. - Frederik Willem, namentlyk, verboodt den Predikanten het zingen by het H. Avondmaal, ter inzamelinge van liefdegiften dienende, - verder verboodt hy het branden van waschkaarsen op het Altaar. - De Geestelyken mogten niet meer een wit linnen Choorkleed, onder hunne Amptsverrigtingen, aanhebben; - noch het zogenaamde Altaar doekje den gebruikers van het Avondmaal voorhouden. - Nauwlyks werden deeze veranderingen ingevoerd, of de Predikanten begonden, - te murmereeren, - in 't oor te luisteren, - vervloekingen in het verborgen, - of openbaare klagten, uit te spreeken. Zommigen schreeuwden over de afgeschafte waschlichten, die zo stigtelyk waren, en wezenlyk de aandagt, onder het gebruik des Avondmaals, opwekten. Anderen bromden wegens het gemis van het Altaardoekje: vermits het mooglyk was, dat 'er iets van het Ouwel op den grond viel, en alzo ontheiligd wierde. Anderen stootten zig geweldig over het gebod van geen Choorhemd te draagen, om dat het witte linnen de onschuld afbeeldde. Misschien konden zommigen, met dit kleed, hunnen ouden rok bedekken, welken zy nu genoodzaakt waren aan het gejouw der spotters, en der ligtzinnige veragters van het predikampt, ten toon te stellen. - Veele bleeven hardnekkig. De dweeper in het Tugthuis te Halle, Muller namentlyk, wilde de Kaarfen niet uitblaazen: en hy zag zig liever uit zyne Standplaats gezet; dan dat hy de bevelen van het Hof gehoorzaamde. In deezen staat bleeven de zaaken tot den dood des Konings. - Hy maakte, daarenboven, veele veranderingen in de openbaare Schoolen; en de Wysbegeerte van Wolff strekte, onder zyn bewind, haar gebied zeer verre uit. Indien deeze twee dingen niet medegeholpen hadden, om den Godsdienst, in de Pruisische Staaten, te zuiveren en te verbreiden, zou het reeds gedagte niet genoegzaam geweest zyn. Veelligt geeven wy van de twee laatstgenoemde dingen, in het vervolg, verslag, byaldien het blykt, dat dit en het voorgaande Stukje voldaan hebben. |