Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780

[p. 507]

Beoordeeling van de Uitzigten in de Eeuwigheid, door den Weleerwaarden Heere J.C. Lavater, Predikant te Zurich, aan 't licht gegeeven. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, by J. Dóll, 1780. Behalven de Opdragt 47 bladz. in gr. octavo.

Toen ons de opgemelde Uitzigten in de Eeuwigheid ter hand kwamen, hebben wy, ra het doorbladeren van dat Geschrift, geoordeeld, dat de Eerwaerde Lavater zyner verbeeldingskrachte te veel den teugel vierde, en daer door te weinig acht gaf op zynen redeneertrant, ten opzichte der bondigheid; van waer we dat Stukje in genen deele hebben kunnen aenpryzen; te minder daer 't ons meer als belemmerend, dan als nuttig voorkwam^(*). Ons bestek liet niet toe ons met byzonderheden op te houden; maer is men begeerig stukken van die natuur uit dat Geschrift na te gaen, men leze dan de hier bovengenoemde welgewikte Beoordeeling; waer uit men ten klaerste zal zien, dat de Eerwaerde Lavater zich in deze Uitzigten meer door ene sterke Verbeeldingskracht, dan door het Gezond Verstand, heeft laten eiden.

(*) Zie Algem. Vaderl. Letteroef. I.D. bl. 267.