Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De held. Toen Mops de vensters van zyn huis Gegrendeld, en de deur op 't nagtslot hadt geslooten; Ontdekte zich een vreemd gedruis, Dat hy, nu hier en daar, hoorde aan zyn glazen stooten, ‘Hoe! 't schynt dat elk myn kracht niet weet!’ Riep dapp're Mopsus uit: ‘Wil men myn huis bevegten! Men koom' vry hier! Ik sta gereed! Ik tart een Kompagnie van moedige Oorlogsknegten. Gord ik myn slagzwaard slechts op zy, Al kwam dan Cesar zelfs 'k zou hem ontzien noch vreezen, Het dapperst Regiment, schynt my, Een Zwerm van Vliegen en van Vlindertjes te weezen! Myn hand gelykt naar Simsons hand! Myn bulderende stem zou Goliath verjaagen. Ik heb, in 't onbekende land, Een Beer, een Olyphant, ja zelfs een Leeuw verslagen. Ik ben de Man, die nimmer vreest.....’ Hier kwam een Vledermuis door een der ruiten vliegen: ‘Ach!’ riep myn Held! ‘Ach! lieve beest, Ga geen! Ik bidde u ga! Dan zal ik nooit weer liegen.’ Vorige Volgende