Siegwart; ene Kloosvergeschiedenis. Uit het Hoogduitsch vertaald. Drie Deelen, met Plaaten. Te Amsteldam by J. Dóll, 1779. Behalven de Voorrede 145 bladz. in octavo.
Hoewel deeze Roman, voor zo veel het Kloosterlyke betreft, dat het geheele Stuk door 'er ingevlogten is, beter voor de Duitschers dan voor onze Nederlanders in 't algemeen geschikt zy, is egter deszelfs inhoud, met betrekking tot de overige lotgevallen van Siegwart, van die natuur, dat dit Geschrift onder de leerzaame Romans behoore, welken men, in een uur van uitspanning, met een nuttig vermaak kan doorbladeren. Siegwart is en blyst, door zynen geheelen leevensloop, een mensch van eene natuurlyk goede gesteldheid, maar zeer hartstogtlyk; van waar hy door alles, wat hem aandoet, ten sterkste getroffen wordt, en overeenkomstig hier mede vuurig werkzaam is. Dit maakt hem tot dweepery verzot op het Kloosterleven; maar de liefde tot Mariane neemt zyne Ziel eerlang in, en hy voedt wel dra andere denkbeelden. Het stuiten zyner Minnary, met de vervoering van Mariane naar een Klooster, en 't mislukken zyner poogingen om haar uit het zelve te verlossen, doet hem wederkeeren tot zyne dweeperyen; hy verbindt zig aan 't klooster; ontdekt vervolgens, by toeval, Mariane, als eene Non, welke hy als Biegtvader in haar uiterste zou bystaan.