Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1777

Welvoeglyk antwoord.

EEn dartel Heertje, los van zeden,

Kwam eens een Grysaard tegen treeden,

Die, krom en wag'lend, met zijn Stokje, langzaam trad.

Het Heertje sprak hem aan, en zeide, al laggend, dat

De Grysaart wel zou doen zich nimmer aan te noopen

Om eene weddingsschap te loopen,

Of ooit daar toe te zijn gereed.

En vroeg, of deeze raad aan zijnen zin voldeed?

Dat zult gij weeten, sprak de Grysaard, in die dagen,

Wanneer gij, oud en af, den last des leevens tilt,

En dan den Zoon mijns Zoons hoort vraagen.

Of gij, voor Hem, eens dansen wilt?

j.v.p.