in het gemelde antwoord niet het laetste maer het eerste opgegeven word, zo gaet hy met den aenvang na, op welke gronden men beweeren wil, dat het geloof aldaer in deszelfs welwezen word voorgesteld. De nietigheid dezer gronden, zynes oordeels, aengewezen hebbende, legt hy 't 'er voorts op toe, om te betoogen, dat men de allerzekerste gronden heeft, om zich hier tot het wezen des geloofs te bepalen; als mede, dat dit wezen des geloofs, onder die bewoordingen, welken in dat antwoord voorkomen, zeer gepast en volzinnig uitgedrukt word. Zulks geeft hem aenleiding tot ene opzetlyke behandeling van het wezen des geloofs, om het zelve, volgens zyn begrip, in zyn geheel, zo nauwkeurig en onderscheiden als hem mogelyk is, te bepalen en voor te stellen; waer mede hy dan vervolgens dat antwoord vergelykt, om deszelfs juiste overeenkomst daer mede aen te wyzen. Ten laetste verledigt hy zich nog, in een aenhangsel, tot het overwegen der onderscheidene beoordeelingen van zyn gevoelen, die hem voorgekomen zyn, welker ongegrondheid hy ten duidelvkste poogt te doen zien.
By dit Geschrift heeft de Heer Nieuwpoort nog gevoegd, ene beantwoording van Zes Vragen, nopens het verband, waer in het oprecht geloof met de wedergeboorte, het deel krygen aen Christus, en des Zondaers rechtvaerdiging voor God, te beschouwen zy. De Vragen worden min of meer uitvoerig beantwoord, en de inhoud komt kortlyk hierop uit.
‘I. Vr. Word de Genade des Geloofs gevonden, en vervolgens de daaden des Geloofs geoesfent, in en door een Dood, Natuurlyk, Onwedergebooren Mensch?
Antw. Neen.
II. Vr. Zoo ja, hoe dat met de Leere der Onmagt overeen te brengen?
Antw. Onmogelyk. Men moet in tegendeel de voorige Vraag ontkennend beantwoorden, daar 't blykbaar is, dat de genade des geloofs alleen gevonden word in, en de daaden des geloofs alleen geoeffent worden, door een leevendig, geestelyk en in zeker opzicht, (Ik zegge, en begeere dat dit wel in acht genomen en gehouden worde, in zeker opzicht,) Wedergebooren mensch.
III. Vr. Zoo alleen door Geestelyk-leevende en Wedergebooren Menschen, is het dan een werkzaamheid van den Ouden, of van den Nieuwen Mensch?
Antw. Niet van den Ouden; maar alleen van den Nieuwen Mensch.