Het Schrikkeljaar van zeventienhonderd en zes zeventig. Winterzang. Beslooten met verscheiden ontwerpen tot nut of cieraad van Amsterdam. Te Amst. by G. Bom 1776. In groot octavo 76 bladzyden.
MEt den aanvang van deezen Winterzang komt dit Schrikkeljaar als schrikbaarend voor, om dat de jaaren van zes en zeventig ons Land meermaals noodlottig geweest zyn, dan dit zon men op denzelsden voet van meer Jaargetallen kunnen zeggen. Ook schynt dit maar als eene Inleiding te weezen, om den schrikbaarenden Winter vervolgens te beschryven; die 't hoofdonderwerp van deezen Winterzang is. Het Vers heeft niets uitmuntends, maar strekt ten goede, ter aanpryzinge van de Deugd in 't algemeen, en van de Mededeelzaamheid in 't byzonder. By die gelegenheid is de Schryver bovenal gedagtig aan 't gebrek van drinkbaar Water, in Amsterdam, byzonder in den Winter; daar uit neemt hy gelegenheid, om zyn Ontwerp, ter voorkominge van dat gebrek, aan deezen zynen Winterzang te hegten; en daar nevens eenige andere Concepten tot heil van den Burgerstaat voor te stellen. Het zou, volgens deezen Schryver, niet bezwaarlyk vallen, het gebrek van drinkbaar Water voor te komen; en even zo heeft hy een gereed middel, om de ongevallen van te veel Buiten en Binnen- Water, als mede van het stilstaande Water in de Stad af te wenden. Wyders geeft hy nog verscheiden bedenkingen aan de hand, betrekkelyk tot het verligten van de nooden der behoeftigen, tot het maaken van veelerleie nutte stigtingen, en tot het vercieren der Stad; betuigende ten slot
Geen ander doel, 'k herzeg 't, dan 't nut van 't Algemeen,
Hield my de penne in band, en stierde myne rêen.
Hy brengt dus, als een welmeenend Burger, Projecten onder 't oog, over welker uitvoerbaarheid en nuttigheid verstandiger mogen oordeelen.