Brief over het onlangs uitgegeven Advis door Jonkheer J.D.v.D. Capellen tot den Pol. Alom te bekomen. In groot octavo 15 bladz.
Hollandsche Vrymoedige Bedenkingen over dat Advis. Voor rekening van den Auther. 14 bladz. in groot octavo.
BEide deeze Papieren strekken ter overweeginge van 't gewigt der redenen, die opgemelde Jonkheer in zyn Advis, waar van wy voor eenigen tyd gewag maaktenGa naar voetnoot(*), te berde gebragt heeft, tegen het involgen van 't verzoek van zyne Majesteit, den Koning van Groot Brittanie, raakende het leenen der Schotsche Brigade. Naar 't oordeel deezer Schryvers zyn die reden zo gewigtig niet, als de Jonkheer dezelven agt; het komt hun daar benevens voor, dat hy de vereischte regels van voorzigtigheid niet heeft gade geslaagen; en zy merken te gelyk aan, dat hy 'er zaaken ingevoegd of daar mede verknogt heeft, welken in dat Advis geen plaats behoorden te hebben. Verscheiden deezer bedenkingen, vooral in 't laatstgenoemde Geschrift, dat bedaarder opgesteld schynt te weezen dan 't eerste, zyn niet verwerpelyk; en 't is niet vreemd, dat men, in eene zaak van die natuur, zig aan de eene of andere zyde wat sterk uitdrukt, dat de nadere beschavinge onderhevig is; 't welk zynenuttigheid kan hebben.