| |
De Bataille van Acht Meiden.
Wijs: Van Joup Joup.
Hoort vrienden in het rond,
Wat ik uw hier zal zingen,
Al wat verteld mijn mond,
't Is waar, 't is waar, 't is waar, )bis.
Een Slager kwam in 't gevaar, )bis.
Acht Meiden vochten om zijn broek,
De Slager kroop van benaauwdheid in een hoek.
En staan steeds trouw te loeren,
Willemijntje met de schop,
Begon het braaf te roeren,
| |
| |
Kom aan, kom aan, kom aan, )bis.
Nu elk ons best gedaan, )bis.
Wij zullen hem plukken dat hij 't voelt,
Dan hebben wij ook zoo ons gemoed gekoeld.
Acht Meisjes te bedriegen,
Is ons wat voor te liegen,
Val aan, val aan, val aan, )bis.
Zijn broek die moet er nu aan, )bis.
Willem die werd benaauwd en dol,
Hij had aan acht Meiden zijn handen vol.
De Slager braaf te plukken,
Mijn huid die raakt aan stukken,
Benaauwt benaauwt, benaauwt, )bis.
Was Willem en wierd geknaauwt, )bis.
Een ieder Meid had haar geweer,
En de magere Slager kreeg geducht vet smeer.
En Mietje met haar jukkie,
Die riep ik ben niet bang,
Kom geef hem nog een drukkie,
Van raak, van raak, van raak, )bis.
Dan hebben wij ons vermaak, )bis.
De Slager die wou vlugten gaan,
Maar zij vielen hem alle acht weêr aan.
En dan het Vriessche Neeltje,
Hij kreeg van elk zijn deeltje,
Wat veel, wat veel, wat veel, )bis.
Hij stoof als een zak met meel, )bis.
De aktie was al om zijn broek,
| |
| |
En alle acht Meisjes waren even kloek,
7.[regelnummer]
Nu kreeg hij zijn dissert,
Van Dientje en Willemijntje,
O het ging hem aan zijn hert,
Want Koosje lief en Trijntje,
Riep luid, riep luid, riep luid, )bis.
wij scheiden er nog niet uit, )bis.
De broek die moet maar van zijn gat,
Hij heeft ons alle maal ook beet gehad.
Toen om de broek te krijgen,
Dat ging in lang niet zacht,
Met trekken, stooten, hijgen,
Hoera hoera, hoera! )bis.
Riep Willemijn aldra )bis.
Ik heb de prijs en win de broek,
En de Slager die stond te zuchten in een hoek.
9.[regelnummer]
Dus Slagers houdt uw taai,
Als gij wilt gaan uit vreijen,
En maakt nooit zulk een draai,
Want ziet, want ziet, want ziet, )bis.
Gij komt vast in 't verdriet, )bis.
Want moet gij zonder broek naar huis,
Dat is een groot hartzeer schande en kruis.
|
|