De twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen(1795)–Anoniem Twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Zamenspraak tusschen Coridon en Filis. Wys: Zullen dan myn levensdaagen. 1. CORIDON. Moet Ik dan nog langer wagten / Zeg myn schoone engelin! Filis! Filis! hoord myn klagten / Ach! myn lieve herderin; 'k Zal Uw nimmermeer verlaaten / Maar staag blyve ik uw getrouw / Daar myn hart u nooit zal haten / Ach! wierd gy myn lieve vrouw. 2. FILIS. Coridon / ik heb uw klagten- Meer dan eens met smert gehoord; Dan / gy moet de tyd afwagten / Eer ik aan uw' geeft myn woord; Ik ben nog te jong van Jaaren / En het is nog tyd genoeg / Om met uw in de echt te paren / Coridon het is te vroeg. [pagina 73] [p. 73] 3. CORIDON. Laat my nu niet langer klagen / Schenkt / myn 't Ja; het gunstig woord? Laat het myn niet meerder vraagen / Wyl uw schoonheid my bekoord: Laaten we ons door de echt verbinden / En te zaam als Man en Vrouw / (Tot de Dood ons zal verslinden /) Blyven aan elkaar getrouw. 4. FILIS. Ik zal u myn ja-woord geeven; En aan uw verbonden zyn; Om als man en vrouw te leeven / Schenkt ons nu een roemer wyn. CORIDON. 'k Zal voor uw een kransje vlechten / Daar ik voor uw roozen spreij. En die om uw schedel hechten / Dat de Dood ons nimmer scheij. Vorige Volgende