De Tweede Ronde. Jaargang 5(1984)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Vier gedichten Renée van Riessen De vrouw en de trommel Er is in haar een vrouw die valt, één die om donkere wakken schaatst, één die de kracht van water zoekt, één die de lucht niet kan weerstaan: er is in haar een vrouw die valt. Er is in haar een vrouw die valt, die niet met anderen eten kan, één die haar hart niet bergen kan, haar eigen dromen niet verstaat. Er is in haar een vrouw die valt en brekend door de grendels gaat die om ons hart gesloten zijn - Er is in haar een vrouw die valt en op een grote trommel slaat. Ze voelt het donker op haar huid, ze weet de angst daar ingegrift, ze drijft die luid en dreigend uit. [pagina 63] [p. 63] Daarboven in de lucht Daarboven in de lucht, daar in de eerste zichtbare wolken blijf je niet lang hangen: de zon verraadt je stap voor stap, je raakt allengs in lichtomhelzingen gevangen. Daaronder in het water werd jij, dacht ik, wel gewiegd en door het wier naar huis gedragen. Daar zoek ik jou, maar (slapend schip) jij hebt jezelf in het donker op de bodem losgelaten. En daar - achter de lamp - daar in de leegte, waar het licht zijn eerste tegenstand ontmoet, daar kan ik niet meer zoeken. Daar bewegen mijn handen verder zonder het te weten. Het oog verliest zichzelf en lichtvergeten dwaalt het naar donkere gangen: daar ben jij aanwezig, nabij, nabij. [pagina 64] [p. 64] Voor de dode Als een vogel ben je verdwenen uit dat ziekenhuisbed. Jij zag meer dan wij: jij zag een hand die met lichttekens schreef op de wand. Jij wees, je ging uit vliegen. Als een merel ben je verdwenen die in een donkere straat hoog tegen de huizen opgaat en over de dakrand wipt in het niets, in het volle licht. Als een vogel ben je verdwenen en wij kijken nog steeds verbaasd uit het schaduwrijk op: deze straat waar het licht altijd verdeeld is en rakelings langs ons gaat. [pagina 65] [p. 65] Steen O aan een steen te durven raken. Ik loop er urenlang omheen. Die gladde huid te durven raken. Gered te worden. Wondersteen. De steen waarin het raadsel zonk (zoals een meisje eens verdronk, zo loodzwaar en zo peilloos diep als zij daar met het water sliep, zó slaapt het raadsel). O te raken, te reiken. Naar een oud gebaar gaan ongewild mijn handen uit: hun witte palmen willen zij tegen de harde steenwand aan loslaten om er te rusten. Geredde handen. Wondersteen, zwarte parel van de troost: Verlaten mij mijn ledematen, mijn mond verlaat me met een steels neerbuigend kussen. Eerst de huid van vingertoppen één voor één. Daarna de laatste plaats op aarde. Beschaamd. Omzichtig. Slijtplek. Steen. Vorige Volgende