De Tweede Ronde. Jaargang 2(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Zeven gedichten Max Nord Vreemd zal het zijn Vreemd zal het zijn om toch op bed te sterven. Denk eens wie wij waren, in welke tijd. Dit zijn de laatste jaren. Nu alles op die kaart gezet. Hoelang wel? Wat is mij beschoren voor ik wit word toegedekt omdat ik toen niet ben verrekt? Ik wilde van geen dood nog horen. Maar nu. Traag als het slaan van golven zie ik hem aan en hoor hem komen. In ruisen van de zee, in dromen, word ik, verlangend wel, bedolven. Leven Hoe alleen is zij nu hier buiten, wel getwee gestorven, wij, maar een ander stond op in mij en zijn leven is niet meer te stuiten. De ingeslapen dode De ingeslapen dode wiegt zich zacht in mij en wil ontwaken, zich bezinnen op wie ik was, zij roept mij en zij lacht. En alles, alles wil opnieuw beginnen. Grafschrift Wie weet wat van haar lieve lichaam over is. Ik weet van haar nog goed wat vlam en tover is. [pagina 60] [p. 60] Vader Hij liet zijn einde vreesloos komen en zag zijn ouders in zijn dromen; een onbekende werd niet toegelaten: die had met hem nog willen praten. De wereld werd bedreigd. Ja zeiden wij. Zijn droom werd nu gedelegeerd aan mij. Boos werd hij op zijn lijf dat niet bezweek, terwijl het eindelijk overbodig bleek en hij toch sterven wou, in eigen huis, sterk, snel en zonder veel geruis. Vissen Vissen smeken wanhopig om leven onder het ijs zoals de gestorvenen zinken in het blauw van de herinnering onmachtig om dood te gaan Uitzicht Vertel mij niets. Ik heb het nu begrepen. Wat stelt het voor? Een uitzicht over zee. Wie kijkt ziet niets. Hij krijgt onzichtbaar nee. Wat levend is verdwijnt. Ik ken de knepen. Wat blijft is fantasie, een horizon. Die ga ik tegemoet, de ogen open. Men moet bij helder weer de zee inlopen. Vertel mij niets. Ik wou dat ik het kon. Vorige Volgende