De Tweede Ronde. Jaargang 2(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Relatiesonnetten Driek van Wissen Tweespraak De twijfel aan jezelf getrouw word jij, zelfs tot vervelens toe, de oude vraag maar steeds niet moe, of ik nu echt wel van je hou. Mijn antwoord luidt steevast: ‘Ja nou en of, natuurlijk wel, en hoe!’, maar of ik het van harte doe, dat blijft de grote vraag voor jou. En daarom vindt nog dag na dag ons vraag- en antwoordritueel zijn goed geprogrammeerd beslag, waarbij ik dan maar voor mijn deel de rol van trouwe minnaar speel, omdat ik jou wel lijden mag. [pagina 92] [p. 92] Hebbes Ik gun de heren doorgaans best het hunne, doch jou beschouw ik enkel als de mijne, want ook al wil ik graag ruimdenkend schijnen, toch vind ik niet, dat alles maar moet kunnen. Niet dat ik jou je vriendjes zou misgunnen, maar werp je niet als parel voor de zwijnen, die knorrend van genoegen bij dozijnen de spoeling van de liefde sterk verdunnen. Natuurlijk ben ik echt niet zo misdeeld en dit soort angst en zo'n vertekend beeld zijn hoogstens te waarderen als symptomen, dat ik zozeer met jou ben ingenomen, dat de bezitsdrang weer eens parten speelt: Ik wil gewoon niet, dat ze aan je komen. [pagina 93] [p. 93] De grote leugen Al wat vandaag naar nieuw en anders zweemt heet binnen een relatie progressief en dus neemt vaak een vrouw het maar voor lief, wanneer haar man opeens een liefje neemt. Daarbij komt zij ook best aan haar gerief, want, al gaat hij de halve tijd ook vreemd, als zij in bed haar oudste rechten claimt, is hij daar doorgaans dubbel zo actief. Tenminste volgens zeggen van hen beiden: Zij pogen ondanks alles eensgezind, uit angst voor wat de wereld van hen vindt, om elke schijn van onmin te vermijden. Al slapen zij reeds jarenlang gescheiden, zij hebben nog de leugen die hen bindt. [pagina 94] [p. 94] De kleine waarheid Denk niet dat ik nog met de ogen knipper, als ik weer eens een vage vriend ontmoet, die apetrots meteen verhalen doet van weer een buitenechtelijke slipper. Ik keur niet af, ik keur ze ook niet goed, de bokkesprongen van zo'n egotripper, die anderzijds met nogal wat geschipper zijn huw'lijksboot voor ondergang behoedt. Zijn doen en laten zijn mij om het even, mits hij zijn mooie praatjes voor zich houdt als zou hij aan zijn eigen huw'lijksleven zo doende een dimensie extra geven en prijzenswaardig zijn dus welbeschouwd. Nee, waarde vriend, zo zijn we niet getrouwd. Vorige Volgende