De Tweede Ronde. Jaargang 1(1980)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] [Gedichten Judicus Verstegen] Bergwandeling Judicus Verstegen Ik zoek het pad over de kale stenen; de menietekens liggen achter mij. Niet velen kwamen deze plek voorbij, hun spoor verkruimelde op de morene. Waar vond ik voor mijn wandeling de moed? Ik heb dit niet geweten, noch berekend. Daar, op de top, tegen een wolk getekend, zie ik de offersteen, waar 'k straks verbloed. Een hemelscherf deelt, oudgeworden, grijs, met alle steen de kristallijne staat en noodt, horizontaal, tot overtrekken. Daar zie ik, ingevroren in het ijs, veroordeeld tot de slaap, je trots gelaat, wachtend, of ooit een zomer het zou wekken. [pagina 82] [p. 82] Vondelpark Daar in het park. Een man leidde de dans: een bal - over zijn armen, neus en haar. Ik zag de knoppen, zwanger van 't voorjaar, een zwarte dog rook, rood gepunt, zijn kans. Zie, naast mij op de leuning ligt de hand die 't sterven streelde uit mijn moede huid. Als ik mijn vingers om de hare sluit, lopen wij haastig naar de zonnekant. Daar, bij een klein orkest, luisteren wij. De geuren van narcis en hyacint verzoeten Mozarts bitterste g-moll. Op rolschaatsen, de handen in de zij, zwiert, doelbewust, geen aarzeling, het kind en schrijft met onze naam de paden vol. Vorige Volgende